De Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) had op de hoogte moeten zijn van een potentiële optie voor het instellen van een Fonds Voorzieningen Ouderschapsverlof, omdat zij dat zelf had voorgesteld als commentaar op het wetsvoorstel. Dit zei minister van Arbeid, Soewarto Moestadja, donderdag in De Nationale Assemblee (DNA) als antwoord op de verklaring van de VSB over het niet geconsulteerd te zijn geweest met betrekking tot het fonds in het kader van de Wet bescherming moederschap.
Dat er een werkgeversbijdrage zou zijn van maximaal 50 procent van de gezamenlijke premie van 1 procent van het brutoloon, moet eveneens geen verrassing zijn voor de VSB. De minister benadrukt dat de VSB wel geconsulteerd is geworden. Er zijn stakeholdersmeetings geweest waar de verschillende aspecten zijn besproken. Echter, de VSB was niet altijd aanwezig bij de meetings, legde Moestadja uit. Zo is op de stakeholdersmeeting van juli 2018 de mogelijke instelling een fonds en de werkgeversbijdrage van minimaal 50 procent aan de orde geweest.
Op de meeting in november 2018 is besloten om niet meer gebruik te maken van een verzekering als financieringsmogelijkheid, maar dat er een fonds zal worden opgezet. Moestadja geeft aan dat de VSB niet aanwezig was op deze meeting.
De Surinaamse Vereniging van Assurantie Maatschappijen (Survam) heeft niet kunnen aangeven of de voorziening verzekerbaar was. Ook heeft volgens de minister Survam niet gereageerd op een schrijven van hem. Tijdens de stakeholdersmeetings zijn er geen voorstellen naar voren gekomen van stakeholders om de financiële voorziening op een bepaalde wijze te regelen.
De minister legde ook voor dat het Arbeidsadviescollege heeft aangegeven dat alle voorstellen van het bedrijfsleven in de wetsartikelen voor een grote deel inhoudelijk zijn doorgevoerd.
De VSB heeft eerder in een verklaring te kennen geven dat werkgevers op geen enkele wijze geconsulteerd zijn door het ministerie in het opzetten van het Fonds Voorzieningen Ouderschapsverlof, terwijl zij met de nodige verplichtingen opgezadeld dreigen te worden. Ze voert aan dat naast het feit dat het bedrijfsleven wederom wordt geconfronteerd met kosten die zij niet kunnen overzien, er ook geen rekening wordt gehouden met bedrijven die nu reeds ruime personeelsvoorzieningen hebben op het gebied van zwangerschapsverlof.
Vishmohanie Thomas