De regering gebruikt drogredenen om aan te geven dat de operationalisering van het goudproject in de Saramacca-mijn door tijdrovende studies opgehouden zal worden. Iamgold onderneemt al activiteiten, die erop gericht zijn dat in de tweede helft van 2019 de Saramacca-mijn al operationeel wordt en in 2020 zelfs al op volle toeren gaat draaien. Dit is een van de conclusies van de Werkgroep Planning en Ontwikkeling van het Johan Adolf Pengel Instituut van de Nationale Partij Suriname (NPS).
In de media is er melding van gemaakt dat de multinational Iamgold (moedermaatschappij van Rosebel Gold Mines NV (RGM) de Surinaamse regering heeft benaderd om de 30 procent aandelen die Suriname via NV 1 in de Joint Venture (JV) met Rosebel Gold Mines heeft, over te nemen. De overname zou aantrekkelijk zijn om tijdrovende studies die noodzakelijk zijn voor de Joint Venture te voorkomen en om sneller in productie te komen. Aan de andere kant zou Suriname ook hiervoor te vinden zijn, omdat de overheid zeer krap bij kas is.
Volgens mediaberichten is de verkoop zo goed als rond. De Raad van Ministers zou al goedkeuring hebben gegeven en de wetswijziging zou naar De Nationale Assemblee moeten gaan voor goedkeuring. Wat bekend is geworden, is dat Suriname een lumpsum van US$ 75 miljoen zal ontvangen en op elke troy ounce (31,1 gram) die in de Saramacca concessie wordt gevonden, zal Suriname US$ 25 extra ontvangen.
In de Delfstoffen-overeenkomst van 2013 tussen de Republiek Suriname en Iamgold is er een Area of Interest bepaald, welk gebied gelegen is in een straal van 45 km gerekend vanuit de Rosebel plant. De NPS was en is tegen het instellen van een Area of Interest, omdat de Joint Venture met een 70 procent meerderheid van RGM de mogelijkheid krijgt om exploratie/exploitatierechten op een groot areaal te accumuleren.
De ontwikkeling van de mijnbouwsector is gebaat bij zo groot mogelijke exploratieactiviteiten van diverse bedrijven. In de Joint Venture neemt RGM deel voor 70 procent en de Staat Suriname via NV 1 deel voor 30 procent. Volgens art. 3.7 dienen de partijen aan de overeenkomst alle exploratie of exploitatierechten verplicht aan de Joint Venture aan te bieden. Indien NV1 of de Staat de cash calls (haar deel in de investeringsuitgaven) niet op kan brengen, zal RGM ook dat deel van de investering doen, waarbij over het verschuldigde bedrag een rente van LIBOR+6% verschuldigd is.
Op 30 augustus 2016 tekenden Iamgold/RGM een Letter of Agreement met de Republiek Suriname om de rechten te verwerven van de Saramacca concessie, welke valt in de Area of Interest. De Saramacca concessie met haar goudvoorkomens zijn hierbij ondergebracht in de Joint Venture.
De Nationale Partij Suriname (NPS) was en is tegen de instelling van de Area of Interest. Suriname heeft echter nog een aandeel in de potentiƫle verdiensten in dit gebied via de Joint venture. Bij de verkoop van Surinames aandeel in de Joint Venture aan RGM, vervalt het aandeel van Suriname volledig in alle toekomstige mijnactiviteiten (ook buiten die van de Saramacca concessie) in dat gebied. Genoemd kan worden de veelbelovende exploratie in het aangrenzende Brokopondogebied. RGM zal een dominante positie verwerven in het gehele gebied. De toekomstige winsten die worden prijsgegeven zijn potentieel enorm.
Het behoud van Surinames aandeel in de Joint venture kan Suriname meer dan US$ 100 miljoen additioneel opleveren. De regering geeft duidelijk een verkeerde prioriteitstelling als zij voor populistische projecten als de uitbreiding van de Zanderij-luchthaven meer dan US$ 200 miljoen wil lenen zonder een direct aanwijsbare meeropbrengst, doch niet in een concrete productieactiviteit als de ontwikkeling van de Saramacca-mijn wenst deel te nemen met een investering van circa US$ 38 miljoen.
Lees hier het volledige artikel (.pdf)