Minister Edgar Dikan van Regionale Ontwikkeling (RO), de granmans Albert Aboikoni (Saamaka) en Lesly Valentijn (Matawai) en de hoofdkapitein John Lesina (Ndjuka) zijn voldaan teruggekeerd van een missie naar Kumasi, Ghana. “De missie is goed verlopen. We hebben enkele mooie afspraken gemaakt met de Ashanti-koning Otumfuo Osei Tutu II, die nog moeten worden uitgewerkt. De basis is gelegd voor een hechte samenwerking tussen Kumasi en Suriname. We zijn tevreden,” aldus minister Dikan bij aankomst zondagavond op het Johan Adolf Pengel-luchthaven. Dit meldt het ministerie via het NII.
Hij zegt dat de details van de missie spoedig zullen worden bekendgemaakt.
De delegatie bestaande uit 25 personen, onder wie stafleden van het ministerie, directeur Wensley Misiedjan van het directoraat Duurzame Ontwikkeling Afro-Surinamers Binnenland, districtscommissaris Kenya Pansa en kopstukken van het traditioneel gezag, zijn op woensdag 10 juli vertrokken. Bij terugkeer gisteren werden zij met culturele zang en dans groots ontvangen door stamleden en anderen.
Ook heeft de delegatie met deze missie invulling gegeven aan een uitnodiging van de koning van het Ashanti-koninkrijk in Ghana. Otumfuo Osei Tutu II had bij zijn bezoek vorig jaar aan Suriname, het traditioneel gezag van de Afro-Surinamers in het binnenland uitgenodigd, om erbij te zijn wanneer hij dit jaar het feit herdenkt dat hij twintig jaar op de troon zit. De granmans hebben de koning uitgenodigd nog eens naar Suriname te komen en bij die gelegenheid niet in Paramaribo, maar in het binnenland te logeren.
“We moeten de koppen bij elkaar steken en meer samenwerken om sterker te worden. Er zijn deuren voor ons geopend daar. We hebben onder meer gesproken over onderwijsmogelijkheden voor onze kinderen in Ghana. De koning heeft laten weten dat hij graag terugkomt en dan de gast wil zijn van de granmans in het binnenland. Hij wil zien hoe het dorpsleven in Suriname er van binnen uitziet en hoe hij een handje kan helpen. We zullen ons huiswerk maken en ons voorbereiden op zijn komst,” aldus granman Valentijn. Hij gelooft dat de voordelen van de relaties met de Ashanti-koning op termijn vruchten zullen afwerpen.
Voor granman Aboikoni is de missie een ervaring die hem nog lang zal bijblijven. Net als de overige delegatieleden zijn de overeenkomsten tussen de Ashanti’s en de Afro-Surinamers in het binnenland een herbevestiging dat hun voorouders daarvandaan komen. Hij zegt dat het nu aan de stamhoofden in Suriname ligt om in solidariteit met elkaar te overleggen en als eenheid te reageren op het broederlijke hulpaanbod van Otumfuo Osei Tutu II. Granman Aboikoni zal bij zijn terugkeer naar zijn residentie te Asidonhopo zijn ervaringen delen met de rest van de stamleiding en zijn stamleden.
Hoofdkapitein Lesina was de afgevaardigde van granman Bono Velantie, de Ndjuka-granman, die vanwege gezondheidsreden niet kon afreizen. Ook voor Lesina is de missie een ongekende ervaring. Zijn vreugde over het aanhalen van de historische en culturele verbondenheid werd op momenten afgewisseld met emoties bij de herinneringen aan de wonden die zijn geslagen door de slavernij. Lesina wil verslag doen aan granman Velantie, voordat hij zijn verhaal publiekelijk deelt.