Parlementariër Roché Hopkinson (NDP) stelt voor dat het aspect van intellectuele eigendomsrechten opgenomen moet worden in de ontwerpwet industriële hennepteelt. Tijdens de behandeling van de ontwerpwet houdende regels inzake de teelt van hennep ten behoeve van industriële doeleinden en wijziging Wet verdovende middelen gaf hij te kennen dat het geld niet alleen zit in de teelt en het verbouwen van industriële hennep, maar ook in onderzoek van nieuwe soorten gecertificeerde hennepzaden.
Hopkinson, die initiatiefnemer is van de wet, legde uit dat het grote geld ligt bij onderzoek naar andere nieuwe soorten zaden. Er zal daar zeker naar worden gevraagd. Het ligt in de bedoeling om de Surinamers en de buitenlanders te beschermen middels de wet. Hij haalde eveneens aan dat Suriname, bij het opzetten van de hennepindustrie, niet dezelfde fouten moet maken als andere landen. Zo vindt hij het onethisch om een industrie op te zetten, waarbij de boeren in de gelegenheid worden gesteld om gebruik te maken van genetisch gemanipuleerde zaden. Er moet volgens hem gewerkt worden met natuurlijke zaden.
Bij industriële hennep gaat het om cannabis die geteeld wordt ten behoeve van industriële doeleinden uit speciaal daarvoor gecertificeerde hennepzaden en waarvan het gehalte aan Tetrahydrocannabinol (THC) niet meer bedraagt dan 0.3 procent. In de Wet verdovende middelen is opgenomen dat het maximale gehalte aan Tetrahydrocannabinol (THC) van de industriële hennep vastgesteld is op 1.5 procent. Bij industriële hennep kan het gehalte aan THC in normale omstandigheden tussen 0.2 tot maximaal 1.5 procent uitkomen, terwijl het gehalte aan THC bij marihuana (strafbare cannabis) tussen 5 en 20 procent bedraagt.
De wetgever heeft ten aanzien van de maximale THC voor de Surinaamse omstandigheden op maximaal 1.5 procent vastgesteld. Internationaal worden er steeds nieuwe rassen ontwikkeld met lagere THC-gehalten, die uiteindelijk als richtlijn gaan gelden voor de teelt van hennep. Voor Europa is bijvoorbeeld op basis van de Europese richtlijnen een aantal rassen met een THC-gehalte van minder dan 0.2 procent toegestaan om geteeld te worden. Benadrukt wordt dat in Suriname bij de teelt van de industriële hennep in lijn met wat internationaal gangbaar is, ook gebruik zal worden gemaakt van gecertificeerde zaden van henneprassen die bij de productie of bij de teelt geen hogere THC bevatten dan 0.2-0.3 procent.
Dit is de reden waarom in deze wet het maximale THC-gehalte van 1.5 procent zoals vastgesteld in artikel 2 lid 2 van de Wet verdovende middelen, wordt teruggebracht naar 0.3 procent (artikel 21). Hiermee wordt ook een duidelijke richting gegeven bij de certificering van hennepzaden om bij de teelt gecertificeerde hennepzaden te gebruiken die geen hennepplanten opleveren met een THC-gehalte hoger dan 0.3 procent.
Vishmohanie Thomas