De Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij (ABOP) stelt dat uit de IDOS-peilingen is gebleken dat de partij in vijf jaar een groei van honderd procent kent. Volgens de IDOS-peiling van februari 2015 was de ABOP goed voor vier procent van de stemmen in Paramaribo. De statistieken van de IDOS geven nu aan dat de ABOP met iets meer dan honderd procent in Paramaribo is gegroeid, namelijk van vier procent in 2015 naar 8,3 procent in 2020.
De combinatie haalde 9.207 stemmen in Paramaribo tijdens de verkiezingen van 2015. Dit betekent dat ongeveer 7,8 procent van de burgers (113.515 geldige stemmen) toen, in Paramaribo op de ABOP hebben gestemd. Het verschil tussen de werkelijke verkiezingsuitslag van mei 2015 en de IDOS-peiling van februari 2015 was hier dus minimaal 3,7 procent of 4000 stemmen. Een significant verschil, stelt de ABOP.
Maar de IDOS-peilingen zijn slechts een momentopname en leiden niet tot de definitieve verkiezingsuitslag, maar een mogelijke ondervertegenwoordiging van de ABOP-stemmers en kan een vertekend beeld van de verkiezingen geven, stelt de ABOP. Volgens het aantal geregistreerde kiezers die de partij momenteel in Paramaribo heeft, is de tweede zetel reeds binnen. In 2020 streeft de ABOP in Paramaribo naar de derde en de vierde zetel.
De ABOP deed voor het eerst mee aan de verkiezingen in 1996, maar behaalde geen zetels. In 2005 kwam de eerste zetel, toen de partijvoorzitter Ronnie Brunswijk in het district Marowijne tot De Nationale Assemblee (DNA) toetrad. Tijdens de verkiezingen van 2010 behaalde de partij drie parlementszetels met 6000 stemmen.
In 2015 deed de ABOP voor het eerst landelijk mee aan de verkiezingen en behaalde in totaal vijf zetels verspreid over vier districten. Bij de verkiezingen van 2015 waren niet alleen marrons, maar ook prominente Javanen, creolen, gemengd, Hindostanen en Inheemse Surinamers, van alle soort geloofsovertuigingen en achtergronden op de kandidatenlijsten. Volgens de officiële tellingen behaalde de ABOP 25.000 stemmen in 2015. Dit is een groei van meer dan driehonderd procent ten opzichte van 2010.