Suriname komt in aanmerking voor een miljoenenlening voor de aanpak COVID-19-virus. Het ministerie van Financiën is in gesprek met verschillende internationale financiële instituten, om in aanmerking te komen voor de ondersteuningsfaciliteiten die door deze instituten rondom het COVID-19-virus in het leven zijn geroepen. Dit meldt het Nationaal Informatie Instituut (NII).
Er wordt onder andere gesproken met instituten zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB), de Islamic Development Bank (IsDB), het OPEC Fund for International Development (OFID) en de Wereldbank.
Zulke ondersteuningsfaciliteiten zijn gebruikelijk bij ingrijpende gebeurtenissen zoals bijvoorbeeld grootschalige natuurrampen en nu dus het COVID-19-virus dat de wereld in zijn greep houdt.
Op 4 maart maakte het IMF al bekend dat zij US$ 50 miljard ter beschikking kan stellen voor de lage-inkomens en ontwikkelende landen die steun nodig hebben ten behoeve van hun gezondheidssector in het kader van de COVID-19-uitbraak. De Wereldbank maakte dinsdag bekend, dat zij via de Fast Track Covid-19 Facility (FTCF) ruim US$ 14 miljard ter beschikking hebben voor lidlanden en bedrijven.
Het ministerie van Financiën heeft volgens de voorgeschreven procedures de aanvragen voor Suriname al ingediend. Een toegewezen steunpakket kenmerkt zich vanwege het noodkarakter door zeer soepele voorwaarden en een langere aanlooptijd voor terugbetaling, waardoor de betaalbaarheid van deze lening voor reeds kwetsbare landen wordt gewaarborgd.
Elk instituut heeft zijn eigen parameters op basis waarvan wordt beoordeeld voor welk steunpakket een land in aanmerking kan komen. De Wereldbank heeft volgens het NII al aangegeven, dat Suriname zal kunnen beschikken over US$ 5 miljoen aan noodfinanciering ten behoeve van het bevechten van het COVID-19-virus. Ook van de andere instituten wordt op korte termijn uitsluitsel verwacht.
Aanvullend geeft het ministerie van Financiën aan dat zij, nadat deze bijdrage aan de huidige, spoedeisende medische vraagstukken zeker gesteld zijn, ook de vraagstukken van de interne economie aangepakt zullen worden met nationale actoren.