De Amerikaanse kredietbeoordelaar Standard & Poor’s (S&P) heeft de kredietwaardigheid van Suriname verlaagd van āBā naar ‘CCC+ā, een junkstatus. Het downgraden is gebaseerd op de staatsschulden en de ongedekte schuldrating op de obligatie van US$ 550 miljoen, die in 2026 terug moet worden betaald.
In een gisteren uitgegeven persverklaring geeft S&P te kennen dat Surinames rating verlaagd is naar āCCC+ā vanwege economische en fiscale schokken samen met de financieringsuitdagingen die het land heeft. De vooruitzichten zijn negatief.
S&P stelt verder dat het negatieve vooruitzicht betrekking heeft op een downgrading, indien de economische omstandigheden, de fiscale resultaten of de beschikbaarheid van financiering niet verbeteren in de komende twaalf maanden.
S&P is van mening dat de aanstaande verkiezingen politieke onzekerheid veroorzaken die de beleidsreactie beperkt tot de verslechterende economische, fiscale en financiƫle uitdagingen waarmee het land wordt geconfronteerd. In dit scenario zou de overheid voor moeilijke afwegingen kunnen komen te staan, waarbij zij ervoor zou moeten kiezen om sommige of al haar schuldverplichtingen niet volledig en op tijd af te lossen.
Er kan verandering komen in de vooruitzichten als in de komende twaalf maanden positief economisch nieuws binnenkomt of kleinere tekorten leiden tot een grotere beschikbaarheid van binnenlandse of externe financiering, waardoor de overheid beter in staat wordt gesteld haar schuldverplichtingen na te komen.
S&P geeft verder aan dat de druk op Suriname op korte termijn zal toenemen met de komst van de COVID-19-pandemie en de daling van de olieprijzen. Dit, omdat de financieringsbehoefte van de regering hoog blijft op een moment dat de financieringsmogelijkheden aan het afnemen zijn en de instellingen verzwakt zijn.
Moeilijkheden om aan zijn financieringsbehoeften te voldoen, zouden het vermogen van het land om aan zijn schuldverplichtingen te voldoen, kunnen beperken. Het ratingbureau gelooft dat er ten minste een op de drie kansen zijn dat Suriname deze verplichtingen de komende twaalf maanden niet gaat kunnen nakomen.