Parlementariër Mahinder Jogi (VHP) merkte vandaag op, dat president Desi Bouterse liever ervoor kiest om zich ergens lekker te bevinden naast een zwembad op een ligbed dan aanwezig te zijn in het parlement om de natie toe te spreken.
Tijdens de behandeling van de ontwerpwet ter uitvoering van artikel 72 onder c van de Grondwet met betrekking tot afkondiging van de burgerlijke uitzonderingstoestand in verband met de COVID-19-pandemie (Wet uitzonderingstoestand COVID-19), gaf de parlementariër aan dat de president afwezig is terwijl hij zich volkspresident noemt.
“Mag ik weten waarom de president niet in de zaal is?”, vroeg hij. Jogi benadrukte dat het een bijzondere wet is die behandeld wordt. Het zou volgens hem goed zijn voor niet alleen het gezag van de regering, maar ook voor de totale samenleving zodat die weet dat haar president er is.
Jogi gaf aan dat Melvin Bouva, voorzitter van de commissie van rapporteurs, in zijn spreekbeurt een beeld heeft gegeven wat zich afspeelt in Suriname. Bouva heeft ook aangegeven, dat presidenten en regeringsleiders hun excuses hebben aangeboden aan de samenleving voor alles wat is gebeurd en de onmacht die is ontstaan bij regeringen. Volgens Jogi zou de president in het parlement aanwezig moeten zijn om de natie toe te spreken.
Amzad Abdoel, fractieleider van de NDP, verwees naar artikel 116 lid 2, de regering is verantwoording verschuldigd aan De Nationale Assemblee (DNA), en is van oordeel dat de regering wel aanwezig is in het parlement. Hij stelde ook dat de president tot twee keer toe het volk heeft toegesproken.
Volgens hem heeft het nationaal managementteam COVID-19 goed werk verricht. Hij zei verder dat de situatie in andere landen van dien aard is, dat personen hun familieleden vanwege COVID-19 niet eens kunnen begraven. “Hier zijn mensen wel bereid om over lijken te gaan en er politiek mee te bedrijven, zodat ze bij de komende verkiezingen goed ermee kunnen scoren”, zegt Abdoel. Volgens hem doet de regering er alles aan om het volk tegemoet te komen.
De parlementariër stelde verder, dat het hier niet gaat om de Grondwet met name artikel 116 lid 2. Het gaat om de morele plicht die bij het staatshoofd ligt om in donkere en moeilijke dagen aanwezig te zijn, waar het parlement bijeen is om naar een oplossing te zoeken voor de toekomst. Het staatshoofd zou aanwezig moeten zijn om te helpen zoeken naar een oplossing voor een vraagstuk dat zich heeft aangediend.
Carl Breeveld, fractieleider van DOE, is eveneens van mening dat de aanwezigheid van de president in het parlement belangrijk is, omdat het gaat om een nationale zaak.
Vishmohanie Thomas