“Ik weet als lid van De Nationale Assemblee en als iemand die tien jaar lang in het parlement wetten maakt, dat er aan het proces en de procedure die gevolgd zijn in De Nationale Assemblee niets schort”. Zo reageert NDP-fractieleider Amzad Abdoel vandaag in het programma Bakana Tori op het vonnis van de rechter in kortgeding om de werking van de Wet controle valutaverkeer en transactiekantoren (Valutawet) op te schorten.
De parlementariër spreekt van een door het parlement goedgekeurde wet. Hij betwijfelt of een rechter de bevoegdheid heeft om een door het parlement goedgekeurde en aangenomen wet buiten werking te stellen. “Maar dat moeten de juristen aan ons voorhouden”, zegt Abdoel.
Hij vindt het ook onbegrijpelijk dat de rechter heeft beslist dat de wet opgeschort blijft totdat het Constitutioneel Hof deze heeft getoetst en hierover een uitspraak heeft gedaan. “Dit is een beetje onbegrijpelijk voor ons omdat eerder we een soortgelijk geval hebben gehad waarbij de rechter een deel van een wet buiten toepassing verklaart vanwege een bepaalde case, maar nu een hele wet buiten werking stelt en zegt dat het Constitutioneel Hof dat moet gaan toetsen”.
De parlementariër benadrukt dat er niets schort aan het proces en de procedure die gevolgd zijn in het parlement om te komen tot de Valutawet. Hij kijkt uit naar het vonnis zodat juristen dat kunnen bestuderen en nagaan wat de rechter precies heeft besloten.
Abdoel zegt dat ook aan president Desi Bouterse gevraagd zal worden het Constitutioneel Hof daadwerkelijk in te stellen. De Wet Constitutioneel Hof is reeds goedgekeurd en door het staatshoofd bekrachtigd. De leden die dit orgaan zullen bemensen zijn intussen ook al goedgekeurd door het parlement en de voordrachten doorgestuurd naar het staatshoofd.
Aan de president zal gevraagd worden het Constitutioneel Hof in te stellen zodat niet alleen de Valutawet, maar ook andere wetten door haar getoetst kunnen worden. “Anders blijf je aan de gang, en het is voor eenieder duidelijk dat dat wat er gebeurt onbegrijpelijk is”, aldus Abdoel. Hij voegt eraan toe dat Suriname een van de weinige landen is waar er geen controle en toezicht is op de rechterlijke macht. Hij benadrukt dat de wetgevende macht het hoogste college van staat is en de macht om wetten te maken deelt met de regering.
“De rechter moet de wetten toepassen, maar hier zie je dat ze delen van wetten buiten werking verklaren, en nu verklaren ze hele wetten buiten werking totdat die door het Constitutioneel Hof getoetst zijn”.
Indien de rechter denkt dat hij zo een oordeel mag vellen, dat heeft de wetgevende macht volgens de volksvertegenwoordiger dan ook de taak om de regering te vragen het Constitutioneel Hof in te stellen. Zij zal de wetten moeten toetsen of die wel of niet tegen de grondwet zijn. “En dan moet de rechter werken conform de uitspraak van het Constitutioneel Hof”, aldus Abdoel.