Overleg tussen werkgever en werknemer is van groot belang gedurende de COVID-19-crisis. Er kan ook niet worden gesneden in de medische kostenverzekering van de werknemer en de werkgever mag de arbeider ook niet verplichten om thuis te blijven, waarbij dit ten koste gaat van de verlofdagen. Dit zei Rowan Noredjo, onderdirecteur Arbeidsmarkt op het ministerie van Arbeid, gisteren tijdens de reguliere COVID-19-persconferentie.
“De werkgever mag de werknemer niet verplichten verlof op te nemen, dat moet altijd in overleg tussen de twee partijen”, zei hij. Het ministerie van Arbeid is zich ervan bewust dat de coronacrisis een druk legt op bedrijven, maar volgens de functionaris moeten er toch goede overlegmomenten zijn tussen werkgever en werknemer. Als het gaat om het verminderen van het loon van de werknemer, is het volgens Noredjo in deze periode verstandig dat partijen vaker in dialoog treden. “Er moet dan begrip worden getoond vanuit de werkgever en de werknemer.”
De arbeidsfunctionaris zei dat de regering een voorziening heeft getroffen voor de gevallen, waarbij de werkgever niet in staat is om de lonen uit te betalen voor de komende of afgelopen maanden. Het gaat erom dat zo’n werknemer een aanvraag kan indienen voor financiële bijstand uit het Noodfonds. Vooralsnog zijn er redelijk veel aanvragen van werknemers die ontslagen zijn of geen loon kunnen ontvangen. Personen kunnen dan in aanmerking komen voor een bedrag van SRD 1.500.
Ten aanzien van de medische kosten benadrukte de onderdirecteur dat die, voor degenen die geen cao hebben, zijn geregeld bij de basiszorg, waarbij de werkgever en de werknemer elk 50 procent moeten opbrengen. Als men minder kan opbrengen is afhankelijk van wat vooraf is afgestemd of wat is afgesloten bij de verzekering. “Verminderen van de verzekering zou eigenlijk niet moeten kunnen”, benadrukte de functionaris. Hij voegde eraan toe dat personen voor een minimaal bedrag verzekerd worden.
Als er klachten of vragen zijn over de rechten als werknemer of werkgever, kunnen deze altijd worden gedeponeerd bij het Juridisch Bureau van de Dienst Arbeidsinspectie. Verder zei Noredjo dat het ministerie van Arbeid erop toeziet, dat alle arbeidswetten gehandhaafd worden door werkgever én werknemer. Klachten worden binnen een dag afgehandeld en de klachtgever wordt geadviseerd. Beide partijen worden dan opgeroepen, waarbij wordt nagegaan welke arbeidswetten eventueel zijn overtreden. Het ministerie kan optreden als blijkt dat de rechten van de werknemer worden geschonden.