President Chan Santokhi heeft tijdens zijn inauguratietoespraak eerlijk verteld wat de staat is van het land. “Ik sta hier om u eerlijk te vertellen waar we staan en waar we naar toe gaan. Die eerlijke boodschap is dat ons land ernstige problemen heeft. En u voelt dat dagelijks aan den lijve”. Santokhi zegt dat Suriname in grote financiële problemen zit. “De staatskas is leeg”.
De president zegt dat alles duurder is geworden. “Om te wonen, om te werken; om te leven. Levensmiddelen zijn duurder geworden, bouwmaterialen zijn duurder geworden, medicijnen zijn soms moeilijk te krijgen, kosten om te studeren zijn niet te betalen voor vele jongeren. Bus- en boothouders wachten op hun geld, gezondheidswerkers, leerkrachten, ambtenaren en gepensioneerden kijken steeds aan het einde van de maand bezorgd of hun salarissen gestort zijn. De werkloosheid en de woningnood zijn nog groter dan vijf of tien jaar geleden”. Hij zegt dat vooral jongeren hun toekomst somber inzien.
De president zegt dat we eerlijk moeten zijn en elkaar de waarheid moeten zeggen. “Ons land verkeert in grote financiële problemen. De staatskas is leeg, er is schaarste aan vreemde valuta en er hangt een torenhoge schuld boven onze hoofden. Instellingen die belangrijk zijn voor goed bestuur en voor de inkomsten van de staat, zijn verzwakt. De Centrale Bank, de Belastingdienst, de douane en zelfs vele ministeries functioneren onvoldoende. De slechte financiële situatie is in de voorbije jaren telkens bevestigd door beoordelingsbureaus: ons land is stelselmatig gedowngraded. Tot begin deze week nog”, zegt Santokhi.
De officiële schulden worden geraamd op SRD 27 miljard. De werkelijke schuldenlast is waarschijnlijk twee keer zo hoog als we uitgaan van een realistische wisselkoers, zegt Santokhi. “Als we straks aan het werk gaan, verwachten we een groter financieel gat aan te treffen en de exacte diepte daarvan is ons nog niet bekend.”
Hij noemt behalve deze financiële crises ook de COVID-19-epidemie. “En dan heb ik het nog niet eens over de morele crisis waar we in zijn terechtgekomen. We moeten vaststellen dat de situatie zeer moeilijk is.” De president zegt dat hij de overtuiging heeft dat we de crisis gaan oplossen. “Ik heb daar geen twijfel over. Ik geloof namelijk in de veerkracht van ons volk. Ik geloof in de bereidheid om offers te brengen. We gaan het oplossen als we eensgezind te werk gaan.”