“Wij, hun nakomelingen, wij de moderne bosnegers, wij marrons, hebben het pad van emancipatie afgelegd om vandaag te komen tot de inauguratie van een marron als vicepresident van de Republiek Suriname”. Met deze woorden memoreerde Ronnie Brunswijk donderdag bij zijn installatie tot vicepresident van de Republiek Suriname opnieuw de emancipatiestrijd van de weggelopen slaven.
Net als bij zijn verkiezing tot voorzitter van het parlement op maandag 13 juli wees de nieuwe vicepresident wederom op de ontwikkelingsfase die de marrons hebben doorlopen.
“Van de marronachterban van de ABOP weten wij that they made a long walk to freedom, a long walk to achieve these milestones here today,” sprak de vicepresident.
Volgens hem is deze weg niet zonder hindernissen geweest. “Maar wij waren en zijn er nog steeds van overtuigd dat wij eens het einde van de tunnel zouden bereiken. Dat wij de ons door de geschiedenis toegekende plaats eens zouden verwerven. Emancipatie van een volk kan nooit ten eeuwige dagen worden gestopt. Niemand kon dat en niemand zal dat ook kunnen. Dit geldt ook nu in ons geliefd land. Wij zijn er nu in een periode van de geschiedenis en deze ontwikkelingsfase kon zeker niet uitblijven. Niemand kan ons dat ontnemen en wij zullen ook laten zien, samen met onze coalitiepartners dat wij de geschiedenis zullen respecteren. De harde strijd van onze marronvoorouders, de weggeslopen slaven en hun bevrijdingsoorlogen zijn niets voor niets geweest.”
De vicepresident zegt dat de roep die in de laatste jaren in ons land, in de stad, in het binnenland is gehoord – de roep om verandering, de roep om menselijkheid – “ons niet onberoerd heeft gelaten. De roep om solidariteit, de schreeuw om hulp die overal luid en duidelijk klonk en overal in het land te horen was, zelfs vanuit het verre binnenland heeft ons bereikt”.
Hij vervolgde met te stellen dat de nieuwe regeerders zich genoodzaakt voelen om zich daadwerkelijk bezig te houden met deze noden. “Wij kinderen, het volk van Suriname, wij hebben geen andere keus dan solidair te zijn met het volk. Dat wil zeggen dat wij geen andere keuze hebben.”
De vicepresident noemde zijn verkiezing een bevrijdingstrofee als teken dat de Surinaamse samenleving nu ervan doordrongen is dat zij de coördinatie van de uitvoering van het regeringsbeleid kan toevertrouwen aan een marron. “Voorwaar een historische en unieke gebeurtenis.”
Volgens hem zal dit proces van bevrijding en emancipatie en deze strijd als opgave voor de migrantensamenleving, met al zijn migrantenakomelingen, in het belang van de welvaart en het welzijn, beslecht worden. “Niemand kan daarbij worden buitengesloten, maar wij vragen van alle Surinamers eerlijkheid en oprechtheid. Eigenschappen die zonder meer ook en vooral kenmerkend behoren te zijn voor de leden van dit regeerteam.” Hij riep op tot samenwerken aan de ontwikkeling en de bloei van de Surinaamse samenleving.
Aan president Chan Santokhi zegde de vicepresident toe samen met allen aan wie hij leiding zal moeten geven, de grondwettelijke taken getrouw en met overgave volgens recht en geloof te zullen verrichten.
Vicepresident Brunswijk sprak tot slot zijn dank uit: “Aan al die mensen die mij altijd weer door dik en dun hebben gesteund. Ik dank hier in het bijzonder mijn moeder, niet in de laatste plaats mijn levenspartner.” Hij memoreerde in zijn dankwoord ook het voltallige binnenland, stad en district.