De raadsmannen Frank Truideman en Murwin Dubois van de gewezen minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad, hebben een verzoek gedaan aan De Nationale Assemblee (DNA) om de hernieuwde vordering van procureur-generaal (pg), Roy Baidjnath Panday, niet in behandeling te nemen. Ze hebben de redenen voor het niet behandelen van het verzoek van de pg in een brief vervat welke gisteren is opgestuurd naar de voorzitter van De Nationale Assemblee (DNA), Marinus Bee.
De advocaten geven aan dat DNA in deze kwestie reeds gesproken en haar besluiten dienen te worden gerespecteerd en nageleefd. De Wet van 2001 biedt geen enkel aanknopingspunt voor het kennelijke standpunt van de pg dat hij een identieke vordering tot het in staat van beschuldiging stellen, die eerder is afgewezen, nog een keer zou mogen indienen. Ze stellen verder dat artikel 59 van het Reglement van Orde van DNA helder is: “Op eenmaal genomen besluiten wordt niet teruggekomen, tenzij op grond van gewichtige redenen in ‘s Landsbelang of nieuw opgekomen omstandigheden die bij het nemen van het besluit niet bekend waren, en indien bekend tot een ander oordeel zouden hebben kunnen leiden.”
Volgens de advocaten kan de hernieuwde vordering van de pg niet anders gezien worden als een nadrukkelijk beroep op DNA om juist wel terug te komen op een eerder genomen besluit. De vordering rept echter niet over gewichtige redenen in ‘s Landsbelang die hiertoe zouden nopen en de hernieuwde vordering onderstreept zelf dat er van nieuw opgekomen omstandigheden geen sprake is. De hernieuwde vordering rust op exact dezelfde gronden als de reeds afgewezen vordering, stellen de raadsmannen. De behandeling van de hernieuwde vordering handelt in strijd met artikel 59 van het Reglement van Orde van DNA, maken ze duidelijk.
Er wordt verder aangegeven dat een gewijzigde samenstelling van DNA niet mag betekenen dat artikel 59 van het Reglement van Orde met de voeten wordt getreden. Juist bij een gewijzigde samenstelling is het van belang om eerdere besluiten te respecteren, omdat het land anders in een spraak kan komen van het terugdraaien van besluiten na verkiezingen, hetgeen niet de bedoeling kan zijn.
De advocaten geven verder aan dat een tweede behandeling van dezelfde vordering in strijd is met het strafvorderlijk ne-bis-in-idem beginsel. Dit houdt in dat een verdachte na beëindiging van diens vervolging niet opnieuw voor hetzelfde strafbare feit vervolgd mag worden. Zij stellen zich op het standpunt dat vanwege het vervolgingsmonopolie van DNA bij ambtsdragers, die daarmee in de plaatst treedt van in andere gevallen door het Openbaar Ministerie (OM) te nemen vervolgingsbeslissing, deze bepaling op hun cliënt van toepassing is. Ze stellen eveneens dat de zaak tegen hun cliënt is beëindigd.
Een ander gevolg van beëindiging van de zaak is dat het OM zich dient te onthouden van alle strafvorderlijke onderzoeksafdelingen jegens hun cliënten. De zaak tegen hem is immers beëindigd. Hieronder valt bijvoorbeeld het uitvaardigen van een reisverbod door het OM tegen Hoefdraad.