Bushouders die vanaf maart diensten hebben geleverd aan de overheid bij de uitbraak van COVID-19 zijn nog steeds niet uitbetaald. Zij hebben het verplegend personeel vervoerd gedurende de periode waarbij er geen openbaar vervoer beschikbaar was, omdat de bussen in de garage waren.
De bushouders hebben zich verzameld aan de Heiligenweg om hun misnoegen te uiten over de manier waarop de overheid met hun omgaat. Ze keuren deze handeling af en willen duidelijkheid over de uitbetaling. “We zijn nu bedelaars geworden. Als we onze diensten niet hadden geleverd of meegewerkt, zou men het niet goed vinden. Nu we mee hebben gewerkt wil de regering ons niet uitbetalen,” geven ze aan.
De waarnemend directeur van het Nationaal Vervoersbedrijf (NVB), Fariyal Renfurm, kan de groep niet aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de uitbetaling. “We hebben op basis van vertrouwen gewerkt. Nu wordt gezegd, dat er uitgezocht moet worden hoeveel ze ons moeten betalen,” klagen de bushouders.
Ze merken verder op dat ze wel een voorschot hebben ontvangen, maar dat was maanden terug. “We zijn akkoord gegaan met de deal, maar niet met wat wij nu meemaken. Een overheid die zichzelf respecteert kan ons niet zo behandelen. Er wordt niet eens met ons gecommuniceerd over de betaling,” beweren ze.
De bushouders geven aan dat ze ondanks de risico’s toch hun diensten hebben verleend. “We hebben het al gehad bij de vorige regering en nu maken we hetzelfde mee met de nieuwe regering. Niemand die ons hoort, ook de bond die voor ons moet opkomen, laat ons in de steek,” merken de bushouders op. Het gaat om ongeveer 34 bushouders die van de overheid nog geld moeten ontvangen.