Op 4 februari vangt de inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen de ex-minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad, aan. Er zal gestart worden met het requisitoir. Het Openbaar Ministerie (OM) zal op deze datum de strafeis naar voren brengen. Het Hof van Justitie heeft vandaag de opgeworpen excepties van de raadslieden van Hoefdraad, Irene Lalji, Frank Truideman en Murwin Dubois, afgewezen.
Lalji geeft te kennen dat er helaas geen hoger beroep aangetekend kan worden tegen de uitspraak van het Hof om de excepties te verwerpen. De excepties hielden in dat de datum van de akte van uitreiking van de dagvaarding, 27 november 2020, niet klopt. Ook zijn de raadslieden van oordeel dat de betekening van de dagvaarding niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden.
Lalji geeft aan dat ze wat tegenstrijdigheid proeft bij het Hof. Het OM heeft de verdachte Hoefdraad niet in verzekerde bewaring, hij is niet aangehouden en men heeft hem ook niet aangetroffen op zijn huisadres noch is een huisgenoot op het adres Eusieweg 40 in Paramaribo aangetroffen.
Ook heeft het OM een opsporingsbevel de deur doen uitgaan voor de verdachte Hoefdraad. Lalji geeft aan dat het OM hiermee ook staaft dat de verblijfplaats van Hoefdraad ook bij het OM niet bekend is. En daarom moet het OM Hoefdraad publiekelijk dagvaarden middels het beplakken van de dagvaarding op het gerechtsgebouw. Dit is niet gebeurd.
De raadslieden zullen zich beraden om zo te bespreken welke stappen ze zullen ondernemen om voorbereid te zijn op 4 februari. Lalji geeft ook aan dat ze verdergaan met de zaak. Het is hun cliënt die hun heeft aangetrokken om hem te verdedigen, zegt ze op vragen van journalisten.
Vishmohanie Thomas