Het DNA-lid Ronny Asabina, tevens voorzitter van de politieke partij Broederschap en Eenheid in de politiek (BEP), vindt dat de overheid anders moet omgaan met topsporters. Topsporters die Suriname op de wereldkaart hebben geplaatst moeten gekoesterd worden. De Surinaamse overheid moet alles eraan doen om een klimaat te creëren voor deze sporters, dat ze zonder noemenswaardige problemen, de sport kunnen en mogen blijven beoefenen.
Volgens Asabina is een topsporter maken tot beleidsadviseur nog geen oplossing voor deze persoon. Hij vindt dat de lijn moet worden doorgetrokken naar alle topsporters. “Ze moeten in staat gesteld worden om een menswaardig bestaan te hebben. Om op dat niveau te kunnen functioneren, moet je de nodige voedingsstoffen tot je kunnen nemen. Het inkomen van een beleidsadviseur is alleen bedoeld om zijn verblijf te bekostigen en dat is niet voldoende,” zegt Asabina in gesprek met Suriname Herald.
De faciliteiten om op topsportniveau te kunnen functioneren zijn niet aanwezig en die moeten voor alle topsporters gecreëerd worden, zegt hij verder. De overheid moet kijken naar de hele keten en het aspect van onderhoud van de topsporters. Topatleet Miquel van Assen heeft onlangs zijn bezorgdheid over zijn situatie via social media geuit. Er is nu gezorgd voor een oplossing voor hem, maar het moet niet blijven bij deze sporter, vindt de volksvertegenwoordiger.
Sport gaat gepaard met studie en topsporters moeten ook in staat gesteld worden om te kunnen studeren. Vele sporters in Suriname worden niet door de overheid ondersteund. Als er gekeken wordt naar het elftal van Suriname, waarbij negentig procent uit Surinamers bestaat, zien wij ook dat zij geen voorzieningen en faciliteiten hebben. “Allemaal moeten werken om zichzelf te kunnen onderhouden, omdat de overheid niets voor ze betekent. Dat Surinaamse sporters op wereldniveau presteren, is niet te danken aan de overheid. We kunnen niet zeggen dankzij de staat presteren we op wereldniveau, maar dankzij de sporters zelf,” zegt Asabina.
Simone Awanna