Alle excepties die zijn opgeworpen in de verzetzaak van ex-president en ex-legerleider Desi Bouterse, zijn zojuist verworpen door de Krijgsraad. Met het verwerpen van deze excepties kan nu een aanvang worden gemaakt met de inhoudelijke behandeling van de verzetzaak.
Excepties
De excepties die de raadsman van Bouterse, Irvin Kanhai, op 30 november 2020 had opgeworpen hielden in dat de dagvaarding tegen zijn cliënt nietig is. Volgens Kanhai was de dagvaarding, getekend door Manro Danning, als auditeur-militair. Hij was volgens Kanhai niet bevoegd om dat te doen, omdat de vorige auditeur-militair, Roy Elgin, per 13 januari 2020 uit zijn functie was ontlast.
De dagvaarding was gedateerd 27 december 2019. Kanhai liet eveneens weten dat Danning per 13 januari 2020 werd benoemd tot auditeur-militair. Op basis hiervan wijst Kanhai erop dat Danning, die als auditeur-militair de dagvaarding heeft getekend, op dat moment geen auditeur-militair was. Omdat er onder een valse hoedanigheid is getekend zou de dagvaarding nietig moeten worden verklaard.
Een andere exceptie die was opgeworpen in de verzetzaak was dat de Krijgsraad onbevoegd is kennis te nemen van deze strafzaak. Volgens hem heeft de Krijgsraad de Amnestiewet buiten toepassing gelaten. Het buitenbeschouwing laten van de Amnestiewet is een competentie van een burgerrechter en geen strafrechtspreker.
De zitting is verdaagd naar 30 april om 09.00 uur. Dan zal de hoofdverdachte Bouterse in de gelegenheid worden gesteld om zelf aan het woord te komen. Ook mag hij getuigen meenemen. Dit zal uiterlijk 15 april medegedeeld moeten worden aan de Krijgsraad.
Op 29 november 2019 werd Bouterse tot twintig jaar cel veroordeeld voor zijn aandeel in de moorden op 8 december 1982 in Fort Zeelandia.