De verdachte Gillmore Hoefdraad, ex-minister van Financiën, had volgens het Openbaar Ministerie (OM) nooit de intentie de levering te doen van onroerende goederen bij de eerste tranche. Dat blijkt uit onderzoek en vergaand feitenmateriaal, stelt het OM in zijn repliek in de zaak van Hoefdraad, die momenteel voortvluchtig is. Ook is nimmer aan schuldverrekening gedaan. De intentie bij de verdachte om dit te doen was er ook niet.
Integendeel is er juist op de reeds bestaande staatsschuld een extra druk gelegd door 105 miljoen euro te trekken. De staatsschuld is hierdoor juist toegenomen in plaats van afgenomen. Er is SRD 869.055.000 (tegenwaarde van 105 miljoen euro) ongedekt geld in omloop gebracht.
Bij de tweede tranche panden behoorden een negental onroerende goederen, met uitzondering van het pand van de Belastingen, niet aan de staat toe. Acht onroerende goederen van de tweede tranche behoorden de voortvluchtige medeverdachte Paul Putter toe.
Volgens het OM was Hoefdraad hiervan goed op de hoogte en dan nog heeft hij deze panden aan de Centrale Bank van Suriname (CBvS) ten verkoop aangeboden. Hiervoor heeft hij een bedrag van 60.000.000 euro kunnen ontvangen.
Tot 11 april 2020 zijn geen van de panden overgedragen aan de CBvS, terwijl 105 miljoen euro al daarvoor in de vorm van blanco krediet is ontvangen. Ook is er door Hoefdraad geen werk van gemaakt om de panden over te dragen. Het OM geeft aan dat ten tijde van de aanbieding en betaling van deze panden, twee van de panden al bezwaard waren. Dat er geprobeerd werd om alsnog met Putter te onderhandelen om de tweede tranche panden over te dragen snijdt geen hout, stelt het OM.
Putter heeft het land reeds verlaten en er is ook opsporing van hem gelast. “Kortom hadden geen van voornoemde verdachten de intentie om daadwerkelijk de panden over te dragen aan de CBvS,” merkte procureur-generaal, Roy Baidjnath Panday, die het repliek voerde namens het OM, op.
Vishmohanie Thomas