Binnenlandbewoners zijn teleurgesteld in de overheid. In gesprek met Suriname Herald geven ze aan al maanden onder water te zitten. Het gaat om bewoners uit het Marowijne-, Boven-Marowijne- en het Lawagebied. Ook de dorpen Loka Loka, Langatabiti en anderen te Pamaka zijn onder water gelopen. Tonie Amedon die op Kaba woont aan de Lawa vertelt, dat zij vanaf januari te kampen hebben met de hoge waterstand. Er wonen mensen in de onder water gelopen dorpen. Vanuit de overheid hebben zij tot nu toe geen steun gekregen.
“Vanaf ons woongebied onder water ligt hebben we nooit iemand vanuit de regering hier gezien. Niemand stoort zich aan ons, we hebben zelf maatregelen getroffen om niet in het water te blijven, maar we zitten zonder voedsel,” beweren zij. Verder geven zij aan dat hun kostgrondjes door het water zijn vernietigd en zij daardoor zonder voedsel zitten. “In het binnenland hebben we geen andere manier om in ons levensonderhoud te voorzien. We hebben dit meerdere keren naar voren gebracht, maar niemand die zich bekommert om ons.”
Amedon vertelt dat sommige dorpelingen hun woningen hebben verhoogd om niet in het water blijven. Het water blijft binnenkomen, waardoor de woningen onder water lopen. “Wij kunnen daarin niet blijven en ook niet meer vrij rondlopen in de dorpen. We zitten niet op de overheid te wachten, maar deze situatie hebben we niet zelf in de hand gewerkt. Het is de regen die ons in deze situatie heeft gezet, we lijden vanwege de aanhoudende regen,” geeft hij aan.
Jerry Slijngard, coördinator van het Nationaal Coördinatiecentrum voor Rampenbeheersing (NCCR), beweert het tegenovergestelde. Hij geeft aan dat de dorpelingen wel zijn voorzien van voedselpakketten. Het zou gaan om honderd pakketten, die via het districtscommissariaat naar de mensen in het gebied zijn gestuurd.
“Wij kunnen niet overal naartoe. Het NCCR bestaat maar uit vier personen en het heel land zit momenteel onder water. We hebben wel continue contact met de mensen in het binnenland. Het NCCR heeft ook een netwerk in het binnenland en we hebben twee contactmomenten op een dag, waarbij er informatie met elkaar wordt gedeeld over de situatie en waterstand.”
Behalve dat het NCCR in contact staat met zijn netwerk, is er ook contact met de bestuursambtenaren van de gebieden. Verder is er ook rechtstreeks contact met de districtscommissarissen. “We weten wel wat er speelt in de gebieden,” laat Slijngard weten.
De leidinggevende bij het NCCR zegt verder dat nagegaan wordt hoe de dorpelingen die hun woningen niet uit kunnen te ondersteunen.
Simone Awanna