“Als ik het opnieuw moet doen, doe ik het precies zo.” De woorden van Jan van Charante, de oprichter van ‘t Vat, die op 30 juni zijn veertigjarig bestaan heeft mogen herdenken. “Een bedrijf ontstaat nooit zomaar. Het is een gedachte. Die gedachte krijgt vorm. Je staat niet een dag op en zegt: ik ga dit doen,” vertelt Van Charante. Het idee van ‘t Vat komt uit de studententijd van hem in Nederland. Hij heeft in Amsterdam gewoond en kende heel veel kroegen van binnen en buiten.
“Als je op een gegeven moment in Suriname komt wonen, dan mis je dat. We hadden een gewoonte om met vrienden op de zaterdag na het werk te gaan borrelen. Maar het bleef bij het borrelen, want je kon nooit eten. Er was geen enkele kroeg waar je kon eten. Ik was toen al arts en wist dat dit niet goed was, want drinken op een nuchtere maag gaat fout,” merkt Van Charante op.
Zo is het idee ontstaan om een bar te beginnen waar bezoekers kunnen eten. Een hobby is uiteindelijk uit de hand gelopen tot een internationaal begrip: ‘t Vat. De naam komt van Vat 69.
De herkenbare toeristenplek
‘t Vat is op een bepaald moment ook gaan uitgroeien tot een herkenbare toeristenplek en was zodoende niet langer een vriendencafé meer. “De buitenlander die binnenkomt moest zien dat dit lijkt op hun thuis-bar. Zo kreeg het gestalte. Je ging wat minder Surinaams. Je ging langzaam van bonjo’s en kluiven naar file,” zegt hij.
Het menu ontstaat daardoor en gaat een bepaalde kant uit. “Je klanten leggen je ook een bepaald menu op. Er ontstaan bepaalde verwachtingen. Er wordt op een gegeven moment gezegd: Als je naar Suriname gaat, moet je kipsaté gaan eten bij ‘t Vat. Dan ontstaat er een druk op het bedrijf om ervoor te zorgen dat de kipsaté een winner is en blijft. Dat hebben we in die veertig jaar kunnen hanteren met onze producten”, meent Van Charante.
‘t Vat heeft crises meegemaakt en allemaal ook kunnen doorstaan. “Het groeide. Zonder dat je het idee had, ging je ook een bepaalde kant op. We leven nu in een moeilijke tijd, maar ik hoef u niet te vertellen hoe de jaren tachtig waren. Elke tijd heeft zijn uitdaging gehad. Zo zijn we overal doorheen gekomen, met een heleboel ups en behoorlijke downs,” blikt hij terug.
Concurrentie en groei
Sinds de start van het bedrijf zijn er veel veranderingen gezien in de horecasector; van groei tot zelfs concurrentie in de sector. Voor Van Charante is er hier alleen iets goeds in te zoeken.
“Je moet nooit in slaap vallen, maar in principe moet concurrentie je groter maken. Dat is ook gebeurd. Toen ‘t Vat zijn start maakte, was het meest in de oog springende in de omgeving Torarica. Wij hadden een buurman die ijsjes verkocht. Dat was het subgebied. Er was geen enkel ander horecabedrijf in het gebied. Als we nu om ons heen zeker twintig hebben, kun je twee dingen stellen: We zijn samengegroeid en groter geworden, maar we hebben ook een bepaalde trekkersfunctie gehad door die buurt zo te laten ontwikkelen,” vertelt hij.
De sector
De toerismesector heeft volgens hem periodes gehad van ministers met een visie voor de sector. Hij blikt hierbij terug naar de periode van minister Dick C. de Bie in de jaren 90. Minister De Bie heeft ervoor gezorgd dat een aantal sectororganisaties zich zijn gaan versterken. Van Charante noemt hierbij de bundeling van SuFoBaS, SHA, Suhanas, Vetaos. Hij ziet bepaalde situaties zich herhalen. Zo kan hij spreken van herhaling van omstandigheden waarin organisaties zich wederom bundelen om sectorbelangen te behartigen. “Omstandigheden drijven ons bij elkaar. Dat gebeurt nu ook door COVID-19”, zegt Van Charante.
Boodschap na 40 jaar
De tijd van overdracht van ‘t Vat aan de volgende generatie is ook nabij, welk proces ook goed verloopt. In het algemeen, maar zeker naar de jongeren toe heeft Van Charante een duidelijke boodschap: “Je moet gewoon gaan voor dat ding. Er zijn altijd tegenslagen in het leven. Je moet je niet uit het veld laten slaan door tegenslagen. Ook niet door negativiteit. Je moet gewoon voor je doel gaan,” besluit de oprichter van ‘t Vat.