Aan de verdachte Robert van Trikt, ex-governor van de Centrale Bank van Suriname (CBvS), wordt deelname aan een criminele organisatie niet ten laste gelegd. Dit besluit heeft rechter Maytrie Kuldipsingh maandag genomen. De overige tenlasteleggingen waaronder overtreding van de Wet Money Laundering en Anticorruptiewet staan nog rechtovereind. De rechter heeft de gevorderde wijziging van hoofdofficier van justitie, Cynthia Klein, afgewezen.
Klein heeft bij het houden van haar requisitoir namelijk op 6 juli aan de rechter gevraagd voor toevoeging van artikel 188 van het Wetboek van Strafrecht (deelname aan een criminele organisatie) aan de tenlastelegging van Van Trikt. Irvin Kanhai, raadsman van Van Trikt, was het daar niet eens mee, omdat de verdachtmaking niet in de dagvaarding was opgenomen.
Kuldipsingh heeft uitgelegd dat deelname aan een criminele organisatie en de overige ten laste gelegde delicten niet van dezelfde strekking zijn en verwees naar het overzicht arrest, een uitspraak van de Hoge Raad. Ze maakte duidelijk dat het niet gaat om dezelfde feiten zoals vermeld worden in de oorspronkelijke tenlastelegging. Na toetsing komt de rechter tot de conclusie, dat er sprake is van een ander strafbaar feit. Het delictenbestand van de gevorderde wijziging verschilt met de oorspronkelijke wijziging.
Van Trikt die zich niet in de zaal bevond, werd telefonisch meegedeeld dat het strafbare feit deelname aan een criminele organisatie hem niet ten laste zal worden gelegd. De raadsman Kanhai was eveneens niet aanwezig in de zaal.
Op 29 juli is het de beurt van de raadsmannen van Van Trikt om antwoord te geven op wat Klein heeft vervat in het requisitoir. Het Openbaar Ministerie heeft tegen Van Trikt twaalf jaar geëist met een geldboete van totaal SRD 500.000, subsidiair achttien maanden hechtenis en tegen zijn zakenpartner Ashween Agnoe vijf jaar met een geldboete van SRD 150.000, subsidiair twaalf maanden hechtenis.