De mensenrechtensituatie in Suriname zal op maandag 1 november voor de derde keer worden onderzocht door de Werkgroep Universele Periodieke Doorlichting (UPR) van de VN-Mensenrechtenraad. Suriname is een van de veertien landen die onderzocht zal worden door de UPR-Werkgroep tijdens de eerstvolgende zitting die plaatsvindt van 1 tot 12 november.
De eerste en tweede UPR-doorlichting van Suriname vonden plaats in mei 2011 en mei 2016 respectievelijk.
De doorlichtingen zijn gebaseerd op het nationaal rapport van het land dat wordt doorgelicht; gegevens uit rapporten van onafhankelijke mensenrechtenexperts en -groeperingen en gegevens van andere belanghebbenden zoals nationale mensenrechteninstellingen; regionale organisaties en middenveldorganisaties.
De UPR is een uniek proces waarin de mensenrechten van de 193 VN-lidstaten periodiek worden doorgelicht. Sinds de eerste vergadering in april 2008 zijn alle 193 VN-lidstaten tweemaal beoordeeld in twee UPR-rondes.
In de derde UPR-ronde wordt van landen verwacht dat ze aantonen welke stappen ze hebben gezet om aanbevelingen uit de voorgaande beoordelingen te implementeren en dat ze recente mensenrechtenontwikkelingen in hun land benadrukken.
De vergadering zal live online worden uitgezonden. Wegens de COVID-19-maatregelen zal de vergadering een combinatie zijn van deelname in persoon en online deelname. Minister Kenneth Amoksi van Justitie en Politie zal de Surinaamse delegatie leiden.
De drie landen die als rapporteur optreden bij de doorlichting van Suriname zijn Somalië, Korea en de Bahama’s.