Bestaande financiële instrumenten moeten worden herzien op hun efficiëntie en effectiviteit. Dat is de oproep van president Chan Santokhi vandaag tijdens de 26ste Klimaattop in Glasgow, Schotland. Het staatshoofd benadrukte dat alle goede bedoelingen minder of niets zullen betekenen als ze niet worden ondersteund door nieuwe concessionele financiering.
De bijeenkomst in Glasgow noemt de president het moment om te laten zien dat gezamenlijk een weg bereikt en uitgestippeld kan worden naar duurzame ontwikkeling. “Daarbij moeten we realistisch, toekomstgericht en evenwichtig zijn in onze bedoelingen,” zei de president. Hij herinnerde eraan dat door de ondertekening van het Parijs-Akkoord in 2015, bijna de hele wereld ermee instemde om de verwachte temperatuurstijging ruim onder de twee graden Celsius en bij voorkeur onder de 1,5 graden Celsius te houden.
President Santokhi: “Ik kan mijn diepe teleurstelling niet uiten, dat noch de financiële steun, noch de mitigerende maatregelen en de vermindering van de uitstoot, beloofd in 2015, zijn gerealiseerd.”
Hij zei verder dat landen met laaggelegen kustgebieden, zoals Suriname en kleine eilandstaten in ontwikkeling, zoals in het Caribisch gebied, tot de meest kwetsbaren behoren, maar tussen 2016 en 2018 niet meer dan twee procent van de wereldwijde klimaatfinanciering ontvingen. Het in 2015 getoonde medeleven lijkt daarmee verloren te zijn.
“Deze landen, die op geen enkele manier verantwoordelijk zijn voor de verwoestende oorzaken van klimaatverandering, worden geconfronteerd met toenemende fiscale problemen, veroorzaakt door klimaatverlies en –schade, de impact van de aanhoudende COVID-19-pandemie, stijgende gasprijzen en schulden.”
Het staatshoofd riep op tot toekomstgericht zijn. Er is volgens hem geen andere keus dan nu te handelen, op een coöperatieve en collectieve manier. “Alleen door samen te werken, kunnen we de uitdagingen van klimaatverandering het hoofd bieden. De mensen en de particuliere sector hebben de doelstellingen van het klimaatmitigatie- en adaptatiebeleid omarmd. Er is brede steun voor de transitie naar een groene economie,” vervolgde de president zijn toespraak.
Verder riep hij op tot het met elkaar eens worden over mechanismen die landen, vooral de kleine eilandstaten in ontwikkeling en landen met laaggelegen kustgebieden, zoals Suriname, zullen ondersteunen bij het maken van deze transitie. “We moeten innovatief zijn in ons denken. Onze dromen van vermindering van de CO2-uitstoot zullen niet zomaar gebeuren, omdat we het willen. We zullen moeten blijven investeren in koolstofreductie en meer kostenbeperkende technologieën voor het verminderen van koolstof.”
President Santokhi merkte op dat er dubbele standaarden sluipen in het denken, waarbij degenen die al hebben geprofiteerd van door koolstof gedreven economieën, opkomende economieën willen voorkomen en soortgelijke fundamenten willen leggen voor politieke stabiliteit, sociale ontwikkeling en economische welvaart.
“Tegen deze achtergrond nemen wij met bezorgdheid kennis van de oproep van sommigen in de internationale gemeenschap om zonder onderscheid te stoppen met investeren in nieuwe projecten op het gebied van fossiele brandstoffen.” Hij zei dat wij ons ook moeten realiseren dat alle goede bedoelingen minder of niets zullen betekenen als ze niet worden ondersteund door nieuwe concessionele financiering.