De financieel-economische crisis van Suriname is, naar het gedrag van de autoriteiten te oordelen, voorbij. Terwijl de samenleving verkrampt raakt en de prijzen van goederen en diensten alsmaar stijgen, zonder enig uitzicht op verbetering, zien we de autoriteiten zich als ‘sjeiks’ gedragen en de schaarse middelen van de samenleving zonder afdoende verantwoording ‘verkwisten’, stelt de Vereniging van Economisten in Suriname (VES) in haar economistenblad Inzicht.
President Chan Santokhi is met familie en een omvangrijke delegatie afgereisd naar de Expo 2020 Dubai ter bijwoning van de Suriname-dag. De VES is van oordeel dat het van belang is dat de regering na terugkeer cijfermatig uitleg geeft hoeveel de reis van de regeringsdelegatie, inclusief de vertegenwoordigers van staatsbedrijven, de gemeenschap gekost heeft.
Ook dient de regering uit te leggen wat de concrete resultaten zijn die zijn bereikt met dit reisje. Welke nieuwe investeerders hebben op basis van dit bezoek toegezegd naar Suriname te komen?, vraagt de VES zich af.
Volgens de VES heeft de samenleving er recht op om te weten wat de voordelen van een dergelijke reis zijn. Hierbij dienen mogelijke investeringen en toekomstige voordelen van nieuwe buitenlandse investeringen te worden afgezet tegen de gepleegde nationale financiële en andere kosten.
De VES doet een beroep op de regering om open en eerlijk te zijn door de lijst van minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking met 150 ‘fictieve’ investeerders, te publiceren. Op één investeerder na heeft de samenleving tot nu toe bitter weinig gemerkt van de buitenlandse investeringen.
Indien de Dubai-reis daadwerkelijk een of meer directe investeringen binnenhaalt, verdient de president alle krediet, want dit heeft Suriname nodig om uit de crisis te geraken. In dat geval is het “all hands on deck” om deze nieuwe investeerders zodanig te faciliteren dat ze ook duurzame winstgevende economische activiteiten opzetten.
US$ 50 miljoen aan koolstofkredieten
Het ministerie van Ruimtelijke Ordening en Milieu heeft een overeenkomst getekend met TotalEnergies voor het uitvoeren van een programma om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, de zogenaamde koolstofkredieten. Voor de uitvoering van het programma wordt door TotalEnergies US$ 50 miljoen beschikbaar gesteld.
Het programma start met de institutionele versterking van het ministerie van Ruimtelijke Ordening en Milieu, Stichting Bosbeheer en Bostoezicht (SBB)
en het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS). Deze eerste koolstofkrediet-overeenkomst is zeer prijzenswaardig, met name ook het accent op de capaciteitsversterking, zegt de VES. Dat is een noodzakelijke basis voor Suriname om ook te kunnen verdienen aan koolstofkredieten (carbon credits).
Toekomstige diplomaten
De lijst van aanstaande ambassadeurs en overige diplomaten laat zien dat, in tegenstelling tot wat minister Ramdin zegt, er geen carrièrediplomaten maar exclusief politiek bevriende ‘diplomaten’ worden benoemd, merkt de VES op. Politieke vrienden die ergens voor moeten worden beloond krijgen de krenten uit de pap. Dit is hoofdklasse ‘vriendjespolitiek’, is de VES van oordeel.
Grondwettelijk valt het buitenlands beleid rechtstreeks onder de president. Maar waar staat het buitenlands beleid concreet uitgewerkt en waar is de evaluatie van het functioneren van de ambassades die daaraan vooraf is gegaan?
Welke posten moeten worden gesloten en aan welke competentie-eisen moeten de kandidaten voldoen? Hoe kunnen de buitenlandse posten de verdiencapaciteit van Suriname vergroten, de zogenaamde economische diplomatie? Volgens de VES zijn dit vragen die eerst beantwoord moeten worden voordat overgegaan kan worden tot het accommoderen van diplomaten.