In het geval van de hoofdinspecteurs Raoul Hellings en Sergio Gentle is er redelijk vermoeden dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan ernstig plichtverzuim of een ernstig strafbaar feit. Hierdoor is er besloten om de inspecteurs buiten functie te stellen, liet minister Kenneth Amoksi van Justitie en Politie (Juspol) vandaag weten aan het parlement.
Verschillende parlementariërs hebben gevraagd waarom de twee hoofdinspecteurs die tevens ook trekkers zijn van Organic Movement, buiten functie zijn gesteld. Verder bestaat er een redelijk vermoeden, dat Hellings en Gentle zich schuldig hebben gemaakt aan misdrijven namelijk belediging van het openbaar gezag, opruiing en verstoring van de openbare orde zoals respectievelijk is omschreven in de artikelen 173, 177, 179 van het Wetboek van strafrecht.
Hellings en Gentle zijn buitenfunctie gesteld, zodat er een tuchtrechtelijk en of strafrechtelijk onderzoek tegen hen kan worden verricht. Indien noodzakelijk kan de buitenfunctiestelling met een week worden verlengd door de Juspol-minister behoudens de mogelijkheid om betrokkene in gevolge artikel 66 lid 2 onder a en b van de Personeelswet te schorsen in hun ambt.
Amoksi gaf aan dat in een gedisciplineerd korps niet kan worden toegelaten dat betrokkenen onwettig afwezig zijn van de dienst. Uit feiten en omstandigheden blijkt dat de afwezigheid niets met ziekte te maken heeft, maar het houden van protestacties en er overigens geen vergunning was aangevraagd.
Verder kan niet toegelaten worden dat betrokkenen dienstvoertuigen op oneigenlijke wijze hebben ingezet bij de gevoerde protestacties, terwijl de dienst verstoken is van vervoersmiddelen. Deze voertuigen worden voorzien van brandstof ten koste van de staat.
Deze en andere handelingen leiden tot normvervaging binnen het korps wat niet geaccepteerd mag worden. Het niet nemen van maatregelen tegen de betrokkenen zal ook leiden tot aantasting van het gezag van de korpsleiding en het stimuleren van anarchie binnen het korps. “Corrigerend optreden is derhalve van belang”, benadrukt Amoksi.
Als ambtenaren van politie zich schuldig maken aan gedragingen en of handelingen die in strijd zijn met hun ambtseed, ambtsinstructies, gedragscode die gelden voor hun en andere wet- en regelgeving dan kan ingevolge artikel 39 van het Politie Handvest, indien het redelijk vermoeden daartoe bestaat dat zo’n ambtenaar van politie zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstig strafbaar feit of ernstig plichtverzuim, door de korpschef worden overgegaan tot buitenfunctiestelling om het tot schorsing of het tot opleggen van straffen bevoegde gezag de ruimte te geven om een beslissing te nemen.
Amoksi voerde aan dat de buitenfunctiestelling een bevoegdheid is van de korpschef en de minister van Justitie en Politie. Binnen de politieorganisatie is dit gebruikelijk. Zonder een buitenfunctiestelling kan het onderzoek belemmerd dan wel beïnvloed worden.