Het aanbieden van excuses over het slavernijverleden door de Nederlandse minister van Rechtsbescherming, Franc Weerwind, is geen onderdeel van het werkprogramma dat uitgezet is met het ministerie van Justitie en Politie. De mededeling in de Nederlandse pers, dat Weerwind tijdens zijn bezoek aan Suriname excuses zal aanbieden over het slavernijverleden heeft veel stof doen opwaaien in Suriname.
Ook in De Nationale Assemblee (DNA) zijn er dinsdag vragen hierover gesteld. Soewarto Moestadja (NDP) wilde weten of de excuses op 19 december 2022 zullen plaatsvinden of op 1 juli 2023. Minister Kenneth Amoksi van Justitie en Politie gaf aan dat Weerwind van 15-20 december een bezoek zal brengen aan Suriname, maar dat er op het afgesproken werkprogramma niet is opgenomen dat er op 19 december excuses zullen worden aangeboden over het slavernijverleden. Er is volgens Amoksi niets daarover gemeld.
De regering heeft dinsdag in de persoon van minister Silvano Tjong-Ahin als coördinator van de regering meegedeeld, dat zij formeel niet op de hoogte is van het aanbieden van excuses over het slavernijverleden door Nederland op 19 december 2022. Volgens Tjong-Ahin heeft de regering alles hierover ook uit de pers vernomen.
Rabin Parmessar, fractieleider van de NDP, benadrukte dat publiekelijk is bekendgemaakt dat Weerwind komt om zich te verontschuldigen voor het slavernijverleden en wilde weten wat het standpunt van de regering is hierover. “Is het geaccepteerd? Hoe gaat de regering hiermee om. U weet hoe gevoelig de zaak is bij de betrokkenen in Suriname, zijn ze geconsulteerd?”
Ook Melvin Bouva (NDP) wilde weten wat het standpunt van de regering is over de excuses. Hij gaf aan dat de wijze waarop dit is aangekondigd niet acceptabel is en vroeg wat de regering gaat doen. Patricia Etnel (NPS) benadrukte dat zij en nog vele anderen tegen het feit zijn dat op 19 december in Suriname excuses worden aangeboden. De nazaten zullen dit volgens haar niet accepteren. Zij riep minister Amoksi als nazaat op om dat ook niet te accepteren.
Tjong-Ahin zei dat de regering niet voorbijgaat aan de signalen en dat er een standpunt zal worden ingenomen. De regering zal het zal het parlement en zoveel mogelijk ook de gemeenschap betrekken bij het innemen van het standpunt.