Welkom bij onze nieuwe rubriek Wet & Wijsheid met Meester K, waar Meester K elke keer een nieuw onderwerp binnen de juridische arena belicht. Van complexe wetten tot actuele gerechtelijke vraagstukken. Ook scripties van afgestudeerden worden nader belicht om meer licht te werpen op juridische onderwerpen. Meester K zal met elk artikel een venster openen naar een beter begrip van de juridische wereld. Het onderwerp deze keer is: āCorruptie in Surinameā.
In de strijd tegen corruptie heeft Suriname de afgelopen jaren belangrijke stappen gezet, onder meer met de invoering van de Anti-corruptiewet in 2017 en de ratificatie van internationale verdragen zoals het Inter-American Convention against Corruption (ICAC) en het United Nations Convention against Corruption (UNCAC). Toch blijft corruptie een diepgeworteld probleem in het land. Een recente masterthesis werpt nieuw licht op deze kwestie door een diepgaande juridische analyse van artikel 54e van het Wetboek van Strafrecht (Sr), dat het Openbaar Ministerie de mogelijkheid biedt via de rechter onrechtmatig verkregen vermogen van veroordeelden af te nemen.
Corruptie: een structureel probleem
Corruptie is in Suriname geen incidenteel verschijnsel, maar een systematisch probleem dat verweven is met tal van overheidsstructuren en besluitvormingsprocessen. Volgens de thesis wordt corruptie mede in stand gehouden door zwakke wetgeving, gebrekkige handhaving, lage transparantie en beperkte controlemechanismen binnen de publieke sector. Publieke functionarissen zijn vaak betrokken bij handelingen die hen persoonlijk verrijken, ten koste van de samenleving en de staatskas.
De thesis benadrukt de maatschappelijke en economische schade die corruptie veroorzaakt: het ondermijnt de democratische rechtsstaat, schaadt het vertrouwen van burgers, ontmoedigt buitenlandse investeringen en belemmert ontwikkeling. Suriname scoort dan ook al jaren zorgwekkend laag op de Corruption Perceptions Index (CPI) van Transparency International.
Artikel 54e Sr: een krachtig juridisch wapen?
Centraal in het onderzoek staat artikel 54e Sr, dat sinds de herziening van het strafrecht in 2015 expliciet voorziet in de mogelijkheid tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit betekent dat een veroordeelde verplicht kan worden een geldbedrag aan de Staat te betalen dat gelijk is aan het voordeel dat hij of zij uit criminele handelingen heeft behaald. Deze maatregel ā ook wel āplukze-wetgevingā genoemd ā is geen straf op zich, maar heeft als doel de rechtmatige financiĆ«le situatie te herstellen.
Het artikel is vooral relevant in corruptiezaken, waarin het vaak lastig is materieel bewijs aan te leveren en financiƫle motieven centraal staan. De thesis stelt dat artikel 54e Sr de vervolgingsautoriteiten meer armslag geeft om corrupte ambtenaren en derden financieel te raken waar het pijn doet: in de portemonnee.
Voorwaarden en obstakels
Het toepassen van artikel 54e Sr is echter niet eenvoudig. De wet stelt een aantal strikte voorwaarden:
- Er moet sprake zijn van een veroordeling voor een misdrijf waarop minimaal vier jaar gevangenisstraf staat;
- Er moet sprake zijn van wederrechtelijk voordeel;
- Er moet een Strafrechtelijk Financieel Onderzoek (SFO) zijn ingesteld;
- De rechter moet aannemelijk achten dat het voordeel uit het misdrijf of soortgelijke feiten is voortgekomen.
De bewijslast ligt bij het Openbaar Ministerie, en zonder veroordeling is ontneming niet mogelijk. Dit betekent dat bij veel (vermeende) corruptiezaken waarin geen vonnis wordt uitgesproken ā bijvoorbeeld wegens gebrek aan bewijs of zwakke opsporing ā de wederrechtelijk verkregen voordelen buiten bereik van de Staat blijven.
De rol van de Anti-corruptiewet
De Anti-corruptiewet van 2017 biedt aanvullende juridische kaders voor de aanpak van corruptie. Deze wet definieert corruptie, verplicht publieke functionarissen tot vermogensdeclaraties en voorziet in de oprichting van een onafhankelijke Anti-corruptie Commissie. Deze commissie zou toezicht moeten houden op misstanden in de publieke sector, meldingen doorgeleiden naar de procureur-generaal en preventief beleid coƶrdineren. Echter, anno 2025 is de commissie nog altijd niet operationeel.
In combinatie met artikel 54e Sr beoogt de wet een krachtige strafrechtelijke Ʃn preventieve aanpak van corruptie te creƫren. Maar zonder actieve implementatie en institutionele versterking blijven veel bepalingen dode letter.
Analyse en aanbevelingen
De thesis concludeert dat artikel 54e Sr op papier een effectief instrument is om corruptie financieel onaantrekkelijk te maken. De praktijk toont echter een ander beeld. Opsporingsinstanties missen vaak de technische en juridische capaciteit om complexe corruptiezaken te onderbouwen met financieel bewijs. Het opstarten en succesvol afronden van een Strafrechtelijk Financieel Onderzoek vereist intensieve samenwerking tussen politie, justitie, belastingdienst en financiĆ«le instellingen ā een samenwerking die in de praktijk gebrekkig is.
Om de effectiviteit van artikel 54e Sr te vergroten, worden onder andere de volgende aanbevelingen gedaan:
-
-
- 1. Versterking van het Corruptie Onderzoeksteam (COT) en het Financieel Onderzoeksteam (FOT), met meer bevoegdheden en middelen;
-
- 2. Snelle operationalisering van de Anti-corruptie Commissie;
-
- 3. Verplichte bijscholing van justitiƫle functionarissen op het gebied van financieel rechercheren;
-
- 4. Aanpassing van wetgeving om ook zonder veroordeling vermogensbeslag mogelijk te maken, naar voorbeeld van internationale anti-corruptiemodellen;
-
- 5. Meer transparantie en verantwoordingsplicht in overheidsinstellingen.
-
Een stap richting integriteit en vertrouwen
De thesis onderstreept dat corruptiebestrijding niet alleen een juridische, maar ook een maatschappelijke en politieke uitdaging is. Zonder brede wil om corruptie echt aan te pakken, blijft wetgeving zoals artikel 54e Sr een papieren tijger. Alleen met robuuste instellingen, transparant bestuur en doortastende handhaving kan het vertrouwen van burgers in het systeem worden hersteld.
Deze studie levert een belangrijke bijdrage aan de juridische wetenschap Ʃn het publieke debat. Ze maakt duidelijk dat corruptiebestrijding in Suriname hand in hand moet gaan met institutionele hervorming, politieke moed en actieve rechtspleging.