De Wet bescherming moederschap die in voorbereiding is bij het Ministerie van Arbeid, is bedoeld om een einde te maken aan het onrecht dat aanstaande werkende moeders in de private sector wordt aangedaan. Het ontwerp is de afgelopen maanden door het Arbeidsadviescollege (AAC) onder de loep genomen en het ziet ernaar uit dat binnen enkele weken de minister van Arbeid, Soewarto Moestadja, het geretourneerd zal krijgen voorzien van commentaar.
Dit zal een belangrijke stap zijn in het traject om het ontwerp uiteindelijk goedgekeurd te krijgen door het parlement. Omdat de vertegenwoordigers van de werkgevers en werknemers via het AAC directe inspraak hebben op het ontwerp, mag worden aangenomen dat er een belangrijk station in het te volgen traject gepasseerd zal zijn.
Het voornemen om het moederschap bij werkende vrouwen bij wet te beschermen, vloeit voort uit het beleid van Arbeid dat gericht is op decent work en op het streven naar een welzijnssamenleving. Echter, signalen uit het veld hebben gemaakt dat het ministerie spoed achter dit wetsontwerp zet. Volgens een analyse van het ministerie zijn de signalen te wijten aan een gebrek aan goed werkgeverschap. Van goed werkgeverschap wordt verwacht dat werkgevers op een correcte manier met werknemers omgaan en gehoor geven aan grondrechten en rechten die de mens van nature toekomt zoals moederschap.
Ondanks de grondwet van Suriname het recht op zwangerschapsverlof met behoud van loon of salaris waarborgt, zijn er werkgevers die kennelijk in hun streven naar winstmaximalisatie dit grondrecht van de vrouw schromelijk miskennen. De wettelijke bescherming van het moederschap bij werkende vrouwen moet ook gezien worden in het kader van de modernisering van de arbeidswetgeving. Het proces om de Surinaamse arbeidswetgeving in lijn te brengen met de Caricom-modelwetgeving en de ILO-standaarden is al enige tijd aan de gang. Ten aanzien van de waarborging van betaald zwangerschapsverlof in de Grondwet, verwijst het ministerie naar Artikel 35, lid 6.
Het ministerie heeft niet de intentie om alle werkgevers over één kam te scheren, want uit data blijkt dat er voldoende werkgevers zijn van zowel grote als kleine bedrijven die op basis van goed werkgeverschap betaald zwangerschapsverlof hebben opgenomen in hun arbeidsvoorwaarden, al dan niet in overleg met de vakbond. Het ministerie realiseert zich dat deze werkgevers het concept van decent work hoog in het vaandel hebben staan en het spreekt daarom zijn waardering uit naar deze groep.
Als al onze werkgevers zich zo zouden opstellen tegenover de werkende vrouw, dan zou de Wet bescherming moederschap niet nodig zijn. Uit de data van het ministerie blijkt dat uit alle 67 geregistreerde collectieve arbeidsovereenkomsten (cao) van het afgelopen jaar, betaald zwangerschapsverlof met minimaal 12 weken is geregeld. Er is zelfs een bedrijf (Centrale Bank van Suriname) dat 19 weken betaald verlof toekent aan zijn vrouwelijke werknemers.
De kern van het bedoelde ontwerp is dat betaald zwangerschapsverlof verplicht wordt gesteld voor een bepaalde periode. Afgezien hiervan zal het ontwerp voorzieningen treffen voor de veiligheid en bescherming van de aanstaande moeder, tijdens en na de zwangerschap. Ook de geboren baby krijgt de nodige aandacht in het ontwerp.
Zo zal de mogelijkheid worden gecreëerd dat de moeder na het zwangerschapsverlof de baby tijdens werktijd borstvoeding mag geven tot een bepaalde levensperiode van het kind. In het ontwerp is opgenomen dat zwangerschap niet mag leiden tot ontslag van de werkende vrouw. Uit ervaring is bekend dat werkgevers onnodig ontmoedigd raken om de dienstbetrekking voort te zetten met hun zwangere werkneemster. De verwachting is dat nog dit jaar het ontwerp zal worden aangeboden aan de Raad van Ministers voor goedkeuring.