De berichtgeving over Venezuela in de westerse media – de Surinaamse media kopiëren de informatie uit westerse bronnen en hebben geen eigen onafhankelijke nieuwsgaring – is soms te triest voor woorden. Verhalen worden verzonnen die haaks staan op de feiten. Analyses worden gepresenteerd die rechtstreeks uit de informatie-afdelingen van de Amerikaanse veiligheidsdiensten komen en als serieus nieuws worden gebracht. De berichtgeving over de verkiezingen in Venezuela, is weer zo een voorbeeld.
De zware economische crisis in Venezuela is een combinatie van ontwikkelingen op de wereldmarkt, economische boycot vanuit binnen- en buitenland en ook gewoon verkeerd beleid van de regering. Extreemrechtse krachten hebben met financiële steun van Amerika (US$ 120 miljoen) en organisatorische hulp een gewelddadige campagne opgezet om de regering van Maduro die in 2013 via democratische verkiezingen aan de macht was gekomen, middels geweld ten val te brengen.
Aanslagen, moordpartijen en demonstraties die bewust naar geweld werden geleid, hebben aan tientallen mensen het leven gekost. De westerse media – inclusief de Surinaamse – presenteren dat geweld als een actie vanuit de overheid tegen een geweldloze bevolking. Maar keer op keer bleek dat de arme bevolking van Venezuela niet achter Amerika wil lopen. Maduro ging in onderhandeling met de oppositie om te komen tot vervroegde presidentsverkiezingen. Zijn termijn loopt in 2019 af.
Intussen werden steeds met internationale waarnemers andere verkiezingen gehouden: gemeenteraadsverkiezingen, verkiezingen voor de staten (Venezuela is een federale staat). Steeds weer bleek dat de meerderheid van het volk de partij van Maduro steunde. Het geweld had een averechts effect. De meerderheid van het volk weet wie achter dit geweld staat.
De oppositie had al een akkoord bereikt met de regering voor vervroegde verkiezingen in 2018, maar onder druk van rechtse leiders in Latijns-Amerika haakte de oppositie af en begon de verkiezingen waar zij om hadden gevraagd, te boycotten. In opiniepeilingen (die niet pro-regering zijn) bleek dat de oppositie het niet zou redden. En zo begon een campagne om de verkiezingen af te schilderen als niet legitiem. Die campagne wordt door de Surinaamse media ondersteund.
Wat zijn de feiten?
Op maandag 21 mei maakt de verkiezingsraad bekend dat de verkiezingen van zondag 20,5 miljoen mensen kiesgerechtigd waren en 9,1 miljoen daadwerkelijk hebben gestemd. Dat is een opkomst van 46 procent. Dat was lager dan voorgaande verkiezingen, maar er zijn landen met lagere opkomstpercentages.
Maduro kreeg 6,2 miljoen stemmen (68 procent) en drie oppositiekandidaten kregen samen 2,9 miljoen (32 procent). De belangrijkste oppositiekandidaat Henri Falcon had 1,9 miljoen stemmen gekregen.
Ruim 120 internationale waarnemers hebben de verkiezingen gemonitord en zij hebben geen onregelmatigheden geconstateerd. De feiten weerspreken het beeld van een dictatuur waar verkiezingen niets voorstellen. Een oppositie met 32 procent van de stemmen is niet niks. Het is alleen geen meerderheid.
En verkiezingen gaan toch om de vraag wie de meerderheid krijgt om regeermacht te mogen uitoefenen?
Sandew Hira