Suriname heeft een lang gekoesterde wens voor EU-visumliberalisering. Om hiervoor in aanmerking te komen zal Suriname aan een aantal voorwaarden moeten voldoen, waaronder medewerking met terug- en overname. Dit deelde de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Stef Blok, schriftelijk mee aan de Tweede Kamer, het Nederlandse parlement.
ADVERTENTIE |
Hij heeft een uitgebreide uiteenzetting gegeven van de ontwikkeling in Suriname. De Nederlandse regering heeft de wens van Suriname meerdere malen overgebracht aan de Europese Commissie (EU). Het uiteindelijke standpunt van Nederland zal afhangen van het eventuele voorstel, dat de Europese Commissie na onderzoek zal doen.
Sinds 1 november 2002 is een sociaal zekerheidsverdrag tussen Nederland en Suriname van kracht. Met Suriname is in 2017 op ambtelijk niveau een akkoord bereikt over aanpassing van dit verdrag in lijn met het huidige nationale beleidskader van bilaterale sociale zekerheidsverdragen. Dit kader ziet op afspraken over stopzetting export kinderbijslag en toepassing van het woonlandbeginsel. Nederland zal in contact treden met de Surinaamse regering om het vervolgtraject rondom de aanpassing van het verdrag ter hand te nemen.
Met betrekking tot internationale fora geeft Blok aan, dat er afstemming en samenwerking met de Surinaamse regering worden gezocht, bijvoorbeeld in het multilaterale kader, op het vlak van gedeelde waarden zoals mensenrechten en ten aanzien van duurzaamheid en klimaat.
Op het gebied van regionale samenwerking is Suriname een belangrijke partner aangezien de Caribische delen van het Koninkrijk onderdeel uitmaken van dezelfde regio en in regionale samenwerkingsverbanden samen kunnen werken met Suriname aan gedeelde uitdagingen en kansen.
Volgens hem is het eveneens relevant om oog te hebben voor de EU als partner voor Suriname. Suriname maakt deel uit van de groep van ACS-landen (Afrika, Caribische regio en Stille Oceaan). Het Verdrag van Cotonou, dat de relatie tussen de EU en ACS landen regelt, loopt eind 2020 af. Onderhandelingen over een vervolgverdrag zijn gaande.
Eventuele financiële EU-steun aan Suriname zal in de periode van het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK; 2021-2027) afkomstig zijn uit het nieuwe Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument (NDICI). In lijn met de Nederlandse inzet in de onderhandelingen is er in het NDICI bijzondere aandacht voor Small Island Developing States, waartoe ook Suriname behoort.