De zaak tegen Stephano ‘Pakittow’ Biervliet is vandaag op verzoek van de officier van justitie uitgesteld. De officier van justitie, die vandaag moest reageren op de vragen die de advocaat van Pakittow, Benito Pick, had gesteld op de rechtszitting van 20 juni, heeft gereageerd.
Pick had specifiek gevraagd waarom de overheid niet voor extra beveiliging heeft gezorgd als er vooraf al bekend was dat er iets zou gebeuren. Dat er iets zou gebeuren haalde hij uit de verklaringen van de president en andere functionarissen, die na 17 februari via de media aangaven dat ze op de hoogte zouden zijn dat er calamiteiten zouden plaatsvinden. Of, zoals de advocaat het verwoordde, is er een inschattingsfout zijdens de overheid gemaakt. Ze dachten kennelijk dat er zoals gewoonlijk slechts 10 tot 30 mensen op de oproep van Pakittow zouden reageren.
De officier gaf aan dat dit is onderzocht en daartoe legde zij een drietal rapporten over, waaruit onder meer het volgende blijkt: er was voorafgaand aan de protestactie een gesprek gevoerd met vier inspecteurs van politie en Pakittow in bijzijn van zijn raadsman.
Daarbij werd er gesproken over de route die bewandeld zou worden en het vermijden van de veiligheidscode. Uit het tweede rapport, dat is opgemaakt door de ressortscommandant van Paramaribo, die aangaf dat gebleken was dat de soundtruck van Pakittow de veiligheidszone had betreden, die werd staande gehouden en aangemaand om in opdracht van de directeur Operationele Diensten binnen het Korps Politie Suriname (KPS) te verwijderen.
Toen de soundtruck zich via de Monseigneur Wulfinghstraat uit de veiligheidszone moest verplaatsen, reed die via de Van Roseveltkade de Combéweg op, maar ook dat was als veiligheidszone aangemerkt. Een agent die ter plaatse was moest in opdracht de soundtruck wederom laten verwijderen, maar in opdracht van inspecteur Lloyd Tolud werd die uiteindelijk toch doorgelaten.
Met betrekking tot de veiligheid en inschattingsfout heeft de vervolging ook een gesprek gehad met de directeur Operationele Diensten van het KPS, die aangaf dat er op 13 februari, na de aankondiging van een protestdemonstratie, een commando was ingesteld die belast was met de operationele aansturing en het geven van richtingen aan de regiocommandanten van Paramaribo (RCP).
In dat plan was er onder meer een plan aangenomen voor ordehandhaving op basis van de informatie en intelligence die toen voorhanden was. Noch de inlichtingendiensten van het KPS noch het Nationaal Leger en noch het Directoraat Nationale Veiligheid hadden enige informatie omtrent de aard van de demonstratie en daaraan gekoppelde bedreigingen zoals die zich op die dag hebben gemanifesteerd.
De vervolging gaf aan dat er kennelijk op die dag onvoldoende rekening was gehouden met scenario’s van plunderingen, omdat er steeds vanuit was gegaan dat het om vreedzame protesten ging. Dat was dan ook de reden dat er een bepaald aantal agenten op de been was gebracht.
Naar aanleiding van al deze handelingen en in het bijzonder in het kader van helderheid van zaken en voor waarheidsvinding wenste de vervolging de commissaris van politie, de directeur Operationele Diensten binnen het KPS, Bryan Ishaaks, te horen.
Rekening houdend met de verdachte Pakittow die uitlading is en op 11 augustus weer in het land is, stelde de rechter de zaak uit naar de zitting van 14 augustus.