Het Nationaal Coördinatie Centrum voor Rampenbeheersing (NCCR) is tevreden over de wijze waarop de districtscommissarissen (dc) Walter Bonjaski en Ludwig Mendelzoon hebben gehandeld kort na het Matawai-incident, waarbij een mijnschacht was ingestort en veertien personen om het leven kwamen. Na het incident ontstond een zeer grimmige en emotionele situatie, maar dankzij het tactvolle optreden van de burgervaders werd de rust snel hersteld binnen de plaatselijke gemeenschap.
De leiders van de groep werden snel geïdentificeerd, en er werden al snel gesprekken gevoerd om de gemoederen te bedaren. Nadat de rust was teruggekeerd, konden de autoriteiten hun werk goed uitvoeren. Bij het bergen van de lichamen hebben proactieve omstanders ook een grote bijdrage geleverd, zelfs met gevaar voor hun eigen leven.
NCCR-coördinator Jerry Slijngard sprak tijdens een persconferentie zijn steun uit aan de vele condoleances die gericht waren aan de nabestaanden van de slachtoffers. Het begon voor de reddingsspecialist met een telefoontje van minister Kenneth Amoksi van Justitie en Politie. Op dat moment werd het National Emergency Centre geactiveerd. Om 17:00 uur vertrok het team met de districtscommissaris naar de plek des onheils.
Volgens Slijngard betreft het terrein dat moeilijk toegankelijk is. Een van de voorwaarden voor reddingsoperaties is het garanderen van de veiligheid. Dat is dan ook de reden waarom een Frans USAR-team (Urban Search and Rescue) bij aankomst op Zanderij niet direct naar het gebied werd getransporteerd, maar pas de volgende dag, nadat de veiligheid was gegarandeerd.
Nadat de levenloze lichamen waren geborgen, kon volgens Slijngard worden gestart met het verplaatsen van de lichamen in body bags en het afvoeren naar de hoofdpoort van Zijin Rosebel Goldmines N.V, de concessiehouder van het gebied waar de porknokkers actief waren. Dit betrof een afstand van ruim 20 kilometer. Een lokale ondernemer was bereid met een speciaal voertuig de overledenen te transporteren. Vervolgens werden de lichamen naar Paramaribo vervoerd.
Tijdens de debriefing gaf het Franse USAR-team aan ingenomen te zijn met de werkwijze van de Surinaamse autoriteiten door het team bij aankomst niet direct naar de mijn te brengen. In de onoverzichtelijke situatie op de dag van de ramp zouden ze weinig hebben kunnen doen. Bij de debriefing werd ook vastgesteld, na alle zaken goed te hebben bestudeerd, dat hun mandaat voor search and rescue in principe is verlopen.
De situatie is dat de status van search and rescue nu is overgegaan naar search and recovery. Slijngard geeft aan dat alle betrokken partijen kijken naar het starten van een operatie om mogelijk nog vier vermisten te vinden.

