De Surinaamse regering timmert momenteel aan de weg om koolstofkredieten te verkopen. Het grondenrechtenvraagstuk voor inheemse en tribale volken is echter nog niet bij wet geregeld. Josien Tokoe, voorzitter van de Organisatie van Inheemsen in Suriname (OIS), is niet te spreken hierover.
Zij noemt dit het zoveelste voorbeeld waarbij de inheemsen, de bewaarders en beschermers van het bos, herhaaldelijk worden overgeslagen in belangrijke besluitvormingsprocessen, die verband houden met het dagelijks levensonderhoud van de doelgroep.

Guyana
Op dit gebied is buurland Guyana een stapje voor. De Guyanese vicepresident Bharrat Jagdeo zegt in gesprek met Suriname Herald dat Guyana reeds 14 procent van het grondgebied heeft toegekend als collectief eigendom aan inheemse gemeenschappen. Guyana verhandelt koolstofkredieten op de vrijwillige markt. Volgens Jagdeo is het daarom van eminent belang dat de inheemse gemeenschappen zekerheid hebben op de grond waar zij op wonen.
Klimaatakkoord van Parijs
Artikel 6 van het Klimaatakkoord van Parijs biedt de mogelijkheid aan landen om koolstofkredieten te verkopen. Tokoe zegt dat volgens de Verenigde Naties (VN), Suriname eerst het grondenrechtenvraagstuk voor inheemsen en tribalen moet oplossen alvorens de koolstofkredieten verkocht kunnen worden.
Artikel 27 van de VN-verklaring betreffende de rechten van inheemse volkeren, die door Suriname is geratificeerd, zegt het volgende: “Landen zullen in samenwerking met de betrokken inheemse volkeren een eerlijk, onafhankelijk, onpartijdig, open en transparant proces instellen, waarbij de nodige erkenning wordt gegeven aan inheemse wetten, tradities, gebruiken en grondbezit van volkeren. Dit om de rechten van inheemse volkeren die betrekking hebben op hun land, gebieden en hulpbronnen, met inbegrip van die welke van oudsher eigendom waren of anderszins bewoond waren of gebruikt, te erkennen. Inheemse volkeren hebben het recht om deel te nemen aan dit proces.”
In artikel 6 van het Klimaatakkoord van Parijs is er geen specifieke melding over grondenrechten. In de preambule tekst is wel opgenomen dat landen rekening moeten houden met de rechten van inheemsen wanneer er acties worden ondernomen om klimaatverandering aan te pakken.
Verder is er in artikel 7 opgenomen dat “landen voor wat betreft adaptatie, moeten zorgen voor een gender responsieve, participatieve en volledig transparante aanpak, waarbij rekening wordt gehouden met kwetsbare groepen, gemeenschappen en ecosystemen, en gebaseerd moeten zijn op- en geleid moeten worden door de beste beschikbare wetenschap en, waar gangbaar, traditionele kennis, kennis van inheemse volkeren en lokale kennissystemen”.

Bigwind Carpenter, inheemse klimaatactivist uit de Verenigde Staten (VS), vindt de tekst van het Klimaatakkoord van Parijs in de huidige vorm daarom problematisch. Tijdens de 28ste klimaatconferentie in Dubai, Verenigde Arabische Emiraten, pleit hij ervoor dat er in artikel 6 van het akkoord wordt opgenomen dat inheemsen een toeziend oog hebben met betrekking tot koolstofkrediet verhandeling, zodat de rechten van de doelgroep ook beschermd worden. Hij legt uit dat er al enkele jaren, tijdens opeenvolgende klimaatconferenties, gepleit wordt voor het opnemen van een dergelijke zinsconstructie in de tekst van het Klimaatakkoord van Parijs. Echter hebben volgens hem de verschillende onderhandelingsblokken nimmer overeenstemming kunnen bereiken hieromtrent.
Ramdin: “Natuurlijke hulpbronnen zijn voor de hele natie”
Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS), zegt tegen Suriname Herald dat de verkoop van koolstofkredieten, ondanks het grondenrechtenvraagstuk nog loopt, mogelijk is. Dit vanwege het feit dat de staat Suriname volgens hem één en ondeelbaar is. “Alles wat we aan natuurlijke hulpbronnen binnenkrijgen is niet alleen voor één groep, maar voor de hele natie.” Volgens Ramdin is het belangrijk om dit gegeven vast te houden.
Hij onderstreept dat het een gevoelig punt is, maar vindt dat eenieder moet beseffen dat natuurlijke hulpbronnen eigendom zijn van het totale volk. De bewindsman geeft tot slot aan dat er inderdaad gewerkt moet worden aan het grondenrechtenvraagstuk. “Ook moet er worden voorzien in de gebieden waar de inheemsen en marron volken woonachtig zijn, en waar hun dagelijks levensonderhoud van afhangt”, zegt hij.