Minister Miquella Huur van Regionale Ontwikkeling (RO) heeft geen invloed op de voordracht van districtscommissarissen (dc’s). “Hoewel er kritiek is geweest op bepaalde benoemingen, ligt deze verantwoordelijkheid volledig bij de politieke partijen. Het ministerie is enkel belast met de training en bijscholing van de dc’s,” aldus de bewindsvrouw.
Ze benadrukte dat het ministerie geen bemoeienis heeft met de politieke voordrachten en dat alleen partijleiders verantwoording kunnen afleggen over de gemaakte keuzes. “De kritiek op sommige benoemingen moet bij de politieke top neergelegd worden, niet bij het ministerie,” gaf Huur voorafgaand aan de wekelijkse vergadering van de Raad van Ministers (RvM) aan.
Een districtscommissaris, vaak aangeduid als burgermoeder of burgervader, wordt in principe voor het leven benoemd. Toch zijn enkele dc’s die eerder andere functies vervulden, niet opnieuw benoemd. Volgens de minister hebben politieke organisaties hun kandidaten voorgedragen op basis van deskundigheid en bekwaamheid.
Momenteel zijn er 21 districtscommissarissen in functie. De tekenbevoegdheid ligt voorlopig nog bij hun voorgangers, die de nieuwbenoemde dc’s zullen begeleiden totdat zij zelfstandig kunnen functioneren. “De meeste nieuwe dc’s hebben geen achtergrond in bestuurskunde. Daarom worden zij on the job getraind,” legt Huur uit.
Voorafgaand aan hun beëdiging hebben de nieuwe commissarissen een training van ruim twee weken gevolgd. Bovendien zullen zij in de komende zes maanden aanvullende trainingen ontvangen. “Dat is een regulier onderdeel van ons beleid,” aldus de minister.
In de verschillende ressorten zullen nieuwe ressortsraadsleden hoorzittingen organiseren. Op basis van deze hoorzittingen worden ressortsplannen opgesteld, die vervolgens aan de dc’s worden overhandigd. De dc’s zijn verantwoordelijk voor het samenstellen van districtsplannen, die daarna worden doorgestuurd naar het ministerie. Deze plannen zullen uiteindelijk worden geïntegreerd in het overheidsbeleid van RO.
President Jennifer Simons is volgens Huur vanaf het begin een groot voorstander van decentralisatie en de financiële onafhankelijkheid van districtscommissarissen. “Ik sta volledig achter de visie van de president. Dc’s moeten meer verantwoordelijkheden en vooral de nodige middelen krijgen om hun gebieden te ontwikkelen,” aldus de minister.
Als voormalig DNA-lid sprak Huur haar frustratie uit over het feit dat lokale besturen vaak aangaven geen middelen te hebben, zelfs wanneer er vanuit de gemeenschap duidelijke verzoeken kwamen. “Dat wil ik niet meer horen. Dc’s moeten over voldoende middelen beschikken om hun werk te kunnen doen,” zei ze stellig.