De kroonjuwelen die zondag werden gestolen uit het Louvre in Parijs, vertegenwoordigen een waarde van ongeveer 88 miljoen euro. Dat heeft de Franse openbaar aanklager verklaard tegenover televisiezender RTL.
Volgens haar gaat het om de economische waarde; de historische betekenis van de gestolen stukken is volgens haar “onbetaalbaar”. In totaal werden acht juwelen ontvreemd uit de beroemde Apollogalerij, waaronder een tiara, oorbellen en een saffieren halsketting van koningin Marie-Amélie en koningin Hortense, een smaragden halsketting en oorbellen van prinses Marie-Louise, en twee broches en een tiara van keizerin Eugénie.
De overval vond plaats in de vroege zondagochtend. De daders kwamen het museum binnen met behulp van een verhuislift en openden vitrines met een slijptol. Binnen enkele minuten verlieten zij het gebouw weer. Na hun vlucht op motorscooters werd een kroon van keizerin Eugénie buiten het museum teruggevonden, vermoedelijk omdat die tijdens de ontsnapping was gevallen.
Onderzoekers hebben diverse sporen veiliggesteld, waaronder een motorhelm, een handschoen en de sleutels van de vrachtwagen waarmee de verhuislift was vervoerd. Volgens de aanklager werken zo’n honderd rechercheurs aan de zaak. Er zouden vier verdachten in beeld zijn, maar de mogelijkheid van medeplichtigen, ook binnen het museum, wordt niet uitgesloten.
Experts waarschuwen dat de juwelen mogelijk worden omgesmolten of de edelstenen worden bijgeslepen om ze onherkenbaar te maken. De Franse aanklager noemt dat “een zeer slecht idee”, omdat de stukken dan niet alleen hun historische waarde verliezen, maar ook aanzienlijk minder opleveren dan hun geschatte marktwaarde van 88 miljoen euro.
Het Louvre werd na de overval ontruimd en bleef maandag gesloten. Inmiddels is het museum weer toegankelijk voor bezoekers.