In Brazilië heeft zittend president Dilma Rousseff de meeste stemmen gekregen bij de presidentsverkiezingen, maar er is een tweede ronde nodig. Ze komt met 41 procent van de stemmen tekort voor een absolute meerderheid.
Roussef moet het op 26 oktober opnemen tegen de centrum-rechtse oppositieleider Aécio Neves (54) die als grote verrassing geldt van de stembusgang van gisteren. Neves staat op 35 procent van de stemmen.
Hij versloeg daarmee de socialistische Marina Silva, die 21 procent van de kiezers achter zich kreeg. De afgelopen dagen werd er nog rekening mee gehouden dat Silva de eerste ronde zou winnen.
Het opkomstpercentage bij de verkiezingen was 80.
Crisis
In Brazilië konden meer dan 142 miljoen mensen (elektronisch) stemmen. Brazilianen zijn vanaf hun 16e jaar stemgerechtigd.
In de campagne ging het over de economische crisis waarin het land verkeert en over de corruptieschandalen waarmee de regering van Rousseff kampt. Neves werpt zich op als de kandidaat van de grote economische hervormingen, aldus NOS-correspondent Mark Bessems. Hij ligt goed bij de Braziliaanse zakenwereld.
De arme Brazilianen zien Neves’ partij als een “rijkeluisclub”. Zij kiezen eerder voor Rousseff, die met haar Arbeiderspartij veel gedaan heeft voor de armere bevolking.
Derde weg
Silva, die vanuit extreme armoede opklom tot minister, belichaamde in de campagne de derde weg, tussen traditioneel links en rechts. Zij leek het meest in te spelen op de grote protesten die rond het WK voetbal plaatsvonden in Brazilië.
Daarin betoogden vele duizenden mensen tegen armoede en voor beter onderwijs en sociale voorzieningen. Die protesten lijken geen uitwerking te hebben gehad op deze verkiezingen, concludeert Bessems.
NOS
Bewerkt door: Redactie