Wereldwijd luiden christenen Pasen in met brandende kaarsen, symbool van de wederopstanding van Jezus. Paus Franciscus droeg een mis op in de Sint-Pieter, in Jeruzalem werd het vuur ontstoken in de Grafkerk en kopten in Egypte vieren het feest onder strenge bewaking na aanslagen, afgelopen zondag.
Paus Franciscus kwam de duistere basiliek in Rome binnen met een enkele kaars. Op het moment dat hij het altaar bereikte gingen de lichten in de kerk aan, als teken dat Jezus de dood heeft overwonnen.
In zijn preek vroeg Franciscus aandacht voor iedereen “die wordt onthaald met verachting, omdat hij een immigrant is die zijn land, huis en familie is kwijtgeraakt”. Hij riep op de muren te slechten “van ons steriel pessimisme, de zorgvuldig gebouwde ivoren torens die ons van het leven scheiden, in onze dwangmatige zoektocht naar veiligheid, waarbij we de waardigheid van anderen uit het oog kunnen verliezen”.
Tijdens de mis werden elf mensen gedoopt, onder wie twee kinderen en een Chinese vrouw.
Ook in Jeruzalem werd een vuur ontstoken: bij een ritueel in de Grafkerk, de plek waar volgens de overlevering Jezus werd gekruisigd en begraven. Oosters-orthodoxe priesters gingen de tombe van Jezus binnen en kwamen terug met een heilig vuur. Gelovigen gaven daarop het vlammetje door met hun eigen kaarsen.
Kopten in Egypte vieren Pasen dit jaar ingetogen, vanwege de aanslagen op twee kerken afgelopen zondag, waarbij 45 mensen om het leven kwamen. Paus Tawadros II heeft festiviteiten als een paasreceptie afgezegd.
Om herhaling te voorkomen werden gelovigen gescand met metaaldetectors. Ook werd een veiligheidskordon van 400 meter aangelegd rond de Sint-Marcuskathedraal in Caïro, waar de koptische paus Pasen vierde. Zwaarbewapende agenten hielden de wacht.
Een woordvoerder van de kerk sprak zijn verbazing uit dat zoveel gelovigen zich niet hadden laten afschrikken door de aanslagen. “Dit is een duidelijk boodschap aan de wereld dat we niet bang zijn.”
NOS