De Ecuadoraanse president LenĂn Moreno heeft de noodtoestand uitgeroepen vanwege aanhoudende protesten in het land. Duizenden mensen zijn de straat opgegaan vanwege onder meer het terugtrekken van een al meer dan veertig jaar bestaande subsidie voor brandstoffen, waardoor de prijzen met 123 procent zijn gestegen.
Al sinds woensdag demonstreert de bevolking tegen een afgekondigd pakket bezuinigingsmaatregelen. De verhoging van de brandstofprijzen ging donderdag in. Taxi-, bus- en vrachtwagenchauffeurs blokkeerden vandaag wegen van de hoofdstad Quito en Guayaquil, de grootste stad van het land en de belangrijkste haven.
Bij hen voegden zich later studenten, vakbondsgroeperingen en inheemse bevolking. De demonstranten gooiden met stenen naar de politie. Daardoor braken ongeregeldheden uit. De politie zetten onder meer traangas in. De noodtoestand geldt voor 60 dagen en kan dan met nog eens 30 dagen worden verlengd.

De beslissing om de brandstofsubsidie af te schaffen werd dinsdag genomen door het kabinet en levert de staatskas bijna US$ 1,5 miljard op. De maatregel maakt onderdeel uit van een pakket aan bezuinigingen dat is afgesproken met het Internationaal Monetair Fonds in ruil voor een lening van ongeveer US$ 4,2 miljard. Ook kondigde het kabinet een aantal veranderingen aan in arbeidswetten.
Het uitroepen van de noodtoestand betekent dat de bewegingsvrijheid van de bevolking wordt ingeperkt en geeft de regering de mogelijkheid om media te censureren. Daarnaast kan het leger worden ingeschakeld bij het handhaven van de openbare orde. Ook kunnen vliegvelden en havens worden gesloten.

AD