Premier Mark Rutte van Nederland is in de afgelopen jaren anders gaan denken over het uiterlijk van Zwarte Piet. “Ik behoorde ook tot de groep die zei: ‘Zwarte Piet is nu eenmaal zwart'”, zei de premier donderdag in de Tweede Kamer, het Nederlandse parlement, waar onder meer werd gedebatteerd over de antidiscriminatieprotesten. Daar denkt hij nu anders over.
De premier was jarenlang een uitgesproken tegenstander van de aanpassing van het uiterlijk van Zwarte Piet. Naar eigen zeggen is hij van inzicht veranderd na gesprekken met mensen die hun bezwaren duidelijk maakten. “Toen ik mensen tegenkwam die zeiden: ‘Ik voel me ongelooflijk gediscrimineerd, omdat die Piet zwart is’, dacht ik: dat is het laatste wat je wil bij het sinterklaasfeest.”
Rutte deed de openbaring na een discussie over het gebruik van de term institutioneel racisme. De premier erkende woensdag dat “systematisch racisme” ook in Nederland een probleem is. Hierbij krijgen mensen vanwege hun migratieachtergrond, geloof of seksuele geaardheid niet altijd gelijke kansen, maar institutioneel racisme noemde de premier “sociologisch jargon”.
Onder institutioneel racisme wordt onder meer discriminatie op de arbeidsmarkt en woningmarkt en etnisch profileren verstaan; structuren binnen instituties met macht die groepen mensen ongelijk beoordelen en behandelen.
Op aandringen van DENK-Kamerlid Tunahan Kuzu en GroenLinks-leider Jesse Klaver erkende de premier dat institutioneel racisme in Nederland wel degelijk voorkomt, maar dat hij de term niet wil gebruiken. Dat zou een te groot deel van de Nederlanders afschrikken. Volgens de premier kunnen zij in de verdediging schieten, omdat ze het gevoel kunnen krijgen weggezet te worden als racist, terwijl ze dat niet zijn.
Rutte vindt niet dat het uiterlijk van Zwarte Piet vanuit de overheid moet worden aangepast. Volgens hem is de traditie al aan het veranderen. “Over een aantal jaar zullen die Pieten niet meer zwart zijn, is mijn verwachting. Het is een volkscultuur die verandert in de tijd onder druk van het maatschappelijk debat.”
NU.nl