De vogelgriep heeft voor het eerst Antarctische gebied bereikt. Wetenschappers zijn bezorgd over het effect hiervan op bijvoorbeeld zeehonden, meeuwen en pinguïns die in het gebied leven en nog nooit eerder zijn blootgesteld aan het dodelijke virus. Het virus werd aangetroffen bij dode trekvogels op Bird Island, dat deel uitmaakt van het Antarctische gebied.
De trekvogels hebben de ziekte waarschijnlijk meegenomen uit Zuid-Amerika. Daar komt vogelgriep veel voor. Alleen al in Chili en Peru zijn er naar schatting 500.000 zeevogels en 20.000 zeeleeuwen door gestorven.
Onderzoekers van de British Antarctic Survey (BAS) ontdekten het virus. “Dit is een bijzonder trieste gebeurtenis”, zei BAS-medewerker Ashley Bennison tegen The Guardian.
Bird Island wordt als een van de rijkste natuurgebieden ter wereld gezien. Er leven veel bedreigde vogelsoorten. Ook broeden er 50.000 pinguïn-koppels en 65.000 zeehond-paren.
De volledige impact van de komst van het virus is nog niet bekend, maar wetenschappers zijn bang dat kwetsbare dieren in de regio problemen krijgen in het broedseizoen.
Uit een risicobeoordeling van het Wetenschappelijk Comité voor Antarctisch Onderzoek blijkt dat onder meer zeehonden, zeeleeuwen en meeuwen het grootste risico lopen. Daarna volgen verschillende vogelsoorten zoals pinguïns en roofvogels.
Om de gevolgen van de komst van de vogelgriep naar Bird Island zoveel mogelijk te beperken, is het meeste veldwerk van onderzoekers waarbij dieren betrokken zijn tijdelijk gestopt.