Ik vlieg meestal met Surinam Airways, maar dit keer maakte ik gebruik van de KLM op mijn reis naar Amsterdam. Zelf ben ik 35 jaar geleden voor enkele jaren steward bij Surinam Airways geweest en ben daardoor aan boord steeds geïnteresseerd in de manier waarop het cabinepersoneel het werk doet. In dit geval kon ik ook het een en ander vergelijken, van vertrek tot aankomst. De KLM’ers deden er alles aan het de passagiers naar de zin te maken. Opmerkelijk is dat men op deze route ook de bekende Surinaamse gastvrijheid demonstreert en aangenaam met de passagiers omgaat. Sommige Surinamers staan bekend om hun ‘gewichtige’ handbagage die extra inspanning vraagt om het in de bagagerekken boven te plaatsen. Mooi om te zien hoe de het cabinepersoneel daar een handje bij helpt en met een vriendelijke glimlach de passagier tevreden stelt.
De sfeer aan boord ademt Suriname uit. Je hoort verschillende talen en ruikt ook onder andere de Surinaamse groeten die meegnomen worden voor familie. Het uitgebreid lachen en soms luid praten, zijn aan de orde van de dag. Aangezien het eten uit onze eigen Surinaamse catering komt, mag ook hier, op 10 kilometer hoogte, de echte Sranan tesi verwacht worden. Ik heb ervan genoten!
Een vrij grote groep aan boord van deze vlucht waren de Nederlandse stagiaires. Iemand in het toestel noemde Suriname het stagiaire paradijs, vanwege de vele Nederlandse stagiaires die hun weg naar ons land vinden. Een verhuurder van woonruimten aan deze groep biedt zelfs een total package aan met trips naar het binnenland en een korte kookcursus waarin de jonge Nederlanders pom, roti, saoto en viadu leren maken. Knap, noem ik dat! Geen wonder dat sommige stagiaires na hun stagetraject weer terug komen en zich in Sranan vestigen. Soms mede vanwege een heuse Surinaamse vriend die ze hier leerden kennen.
De vlucht naar Amsterdam duurt tussen de acht en negen uur en na de warme maaltijd, wanneer ook de lichten in de cabine uitgedraaid zijn, wordt het opmerkelijk rustiger aan boord. De rust wordt af en toe verstoord door een gediplomeerde snurker, die van geen ophouden weet.
De warme doekjes worden vlak vóór het ontbijt verstrekt met de bedoeling de passagiers, na enkele uren slapen, weer wakker te krijgen. Het langste deel van de reis hebben we erop zitten en we beginnen langzaam aan het koude Nederland te ruiken. De zeer vriendelijke blanke purser bedankt ons via het geluidssysteem in vlekkeloos Nederlands, daarna Frans en tenslotte – serieus! – in ons eigen Sranan tongo. “Now un doro Schiphol, a opolanyi presi fu Amsterdam. Grantangi dati yu ben frey nanga KLM. A ben de wan prisiri fu miti yu. Mi e winsi un alamala wan bun ten na ini Bakrakondre. Tan bun! Mi e syiiiiii! Mijn mond viel open…..
Carl Breeveld