Afgelopen week was ik in Córdoba, in Zuid-Spanje. Mijn goede vriend Ramon Grosfoguel en ik hadden een afspraak daar. Ramon en ik zijn al twee jaar bezig om een plan uit te werken voor een dekoloniale universiteit. We zijn lid van het Decolonial International Network, dat dit project tot een prioriteit heeft gemaakt. Ramon is één van de vooraanstaande denkers op het gebied van de dekolonisatie van kennis en wetenschap. Hij werkt op de University of California in Berkeley, Amerika. Hij organiseert dekoloniale Summer Schools in Barcelona, Granada, Zuid-Afrika, Mexico en India. Ik ontwikkel de theorie van Decolonizing The Mind. We werken samen om de verschillende theorieën te vertalen naar een nieuw onderwijssysteem, een nieuw type universiteit, een dekoloniale universiteit.
De universiteit zou een combinatie zijn van een online universiteit waar je een opleiding volgt via internet en een of meer fysieke instituten waar docenten en studenten bij elkaar komen om projecten te ontwikkelen en uit te voeren. Ramon en ik hadden in Córdoba afgesproken om een vergadering voor te bereiden in diezelfde week met mensen die een bijdrage willen leveren aan de oprichting van de universiteit.
We kozen voor Córdoba om een speciale reden. Córdoba was tussen de achtste en de elfde eeuw een belangrijk wetenschappelijk en cultureel centrum in de wereld. Het verbond Oosterse, Afrikaanse en Westerse kennis met elkaar. Het was een centrum voor een dialoog der beschavingen. In die tijd leefden er een miljoen mensen in Córdoba, terwijl in Parijs en London amper zestigduizend mensen woonden. Het werd de lichtstad genoemd, omdat het ’s avonds verlicht was zoals Parijs in de twintigste eeuw.
We logeerden in Hotel Maimonides, genoemd naar een Joodse rabbijn, filosoof en wetenschapper. Het hotel lag pal tegenover de moskee/de kathedraal van Córdoba. In zijn tijd was het de grootste moskee in de islamitische wereld. Toen de christenen het overnamen, hadden ze het niet vernietigd, maar boven op de moskee een kathedraal gebouwd. Het is inderdaad fenomenaal en indrukwekkend. De moskee was niet alleen een gebedsruimte, maar ook een cultureel en wetenschappelijk centrum met een bibliotheek met een half miljoen boeken.
In een nabijgelegen museum zag ik een enorm schilderij van een tafereel uit die tijd waarin christelijke priesters een bezoek brachten aan het moslimhof. Op dat schilderij zie je die moslimheersers met zwarte gezichten. In het hotel was er een moderne replica van dat schilderij, maar daarin zijn de gezichten van de heersers wit gemaakt. Het laat zien hoe kolonialisme doorwerkt in de kunst. De kolonisator wil voorkomen dat zwarte mensen worden afgebeeld als bestuurders en wetenschappers.
Kort voordat hij naar Córdoba kwam, was Ramon in Venezuela. Hij geeft vaak lezingen in Latijns-Amerika. Hij legde me het belang uit van een dekoloniale pluriversiteit aan de hand van een ervaring met president Maduro. Ondanks alle westerse propaganda tegen Venezuela heeft de revolutie van Hugo Chavez belangrijke verbeteringen gebracht in de levensstandaard van veel Venezolanen. Venezuela kampt nu met een ernstige crisis, maar toen het economisch goed ging, heeft het armste deel van de bevolking dat ook gemerkt. Het gemiddelde inkomen steeg van vierduizend Amerikaanse dollar in 1999 naar elfduizend Amerikaanse dollar in 2011. In 1999 leefde een kwart van de mensen onder de armoedegrens. In 2011 was dat acht procent. Venezuela wil medische zorg verbreden voor zijn bevolking van 30 miljoen. Vroeger had alleen de elite toegang tot medische zorg. De regering heeft een project opgezet om vijftigduizend artsen op te leiden.
Ramon vertelde me over een feestelijke bijeenkomst waar de eerste 3.500 artsen werden afgeleverd tijdens een openlucht ceremonie. Dit is de nieuwe middenklasse, waarvan je zou denken dat ze dankbaar zouden zijn voor wat de Bolivariaanse revolutie ze had gebracht: een medische opleiding voor hen en de verbreding van de medische zorg voor de bevolking. Tijdens de ceremonie vertelde Maduro hoe trots Venezuela is op deze mijlpaal. Maar hij werd plotseling onderbroken door geschreeuw vanuit de afgestudeerde studenten. Ze riepen: “Wij willen een auto! Wij willen een auto!” Maduro was perplex en je zag hem denken, vertelt Ramon. Toen reageerde hij door zijn minister aan te spreken en hem te zeggen dat hij ervoor moest zorgen dat deze artsen een auto kregen. Je kunt je er iets bij voorstellen, want een arts moet mobiel zijn. Vervolgens ging Maduro door met zijn speech. Kort daarop werd hij weer onderbroken: “Wij willen een laptop! Wij willen een laptop!” Opnieuw werd Maduro in vertwijfeling gebracht en opnieuw gaf hij zijn minister de opdracht om dat te regelen. En opnieuw kun je er iets bij voorstellen. Een arts heeft een laptop nodig voor zijn werk.
En Maduro ging door met zijn speech. Vervolgens werd hij opnieuw onderbroken. “Wij willen een huis! Wij willen een huis!” Deze keer reageerde hij niet en maakte zijn speech af.
Maar het zette hem en vele andere aan het denken. Je kunt materiële welvaart brengen, maar als er geestelijk niets verandert, wat is dan de betekenis van de Bolivariaanse revolutie?
We zien het ook in Suriname. Mental slavery is een grote hindernis naar welvaart en welzijn. Als mensen geestelijk nog in slavernij leven, zullen ze nooit een wezenlijke bijdrage leveren aan de samenleving. Integendeel, het zal allerlei hebi’s creëren en in stand houden. Daarom is het zo belangrijk om een onderwijssysteem te hebben dat bijdraagt aan de geestelijke bevrijding van een volk. In veel andere landen zijn er op de universiteiten docenten en studenten die werkgroepen hebben gevormd die zich verdiepen in dekolonisatie van de wetenschap. Het is tijd dat zoiets ook op de Anton de Kom Universiteit begint.
Sandew Hira