Afgelopen week bezocht de secretaris-generaal van de OAS, Luis Almagro, Suriname. Het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld had de regering gevraagd om een gesprek te organiseren met Almagro. Ik had hem in 2015 in Washington ontmoet. Almagro stemde in met het gesprek. Het comité was vertegenwoordigd door mijn persoon, voorzitter Humphry Jeroe en Moejinga Linga. Het vond maandagochtend plaats van 10.00-12.00 uur in Royal Torarica. Almagro ontving ons heel hartelijk.
Hij kende me nog. Het gesprek begon met onze verhalen over politiek geweld. Ik vertelde over 8 december en mijn broer. Moejinga vertelde hoe ze als vierjarig meisje met haar ouders naar het voetbalveld te Pokigron werd gedirigeerd door het Jungle Commando dat dreigde dat het iedereen op het veld zou doodschieten. Moejinga vertelt hoe ze doodsangsten hebben uitgestaan. Jeroe vertelde hoe zijn ouders naar de kerk waren gebracht door het Jungle Commando. In de kerk werd de kapitein van het dorp overgoten met benzine. Het Jungle Commando verplichtte de vrouw om haar eigen man in brand te steken, maar ze weigerde. Ik gaf een beeld van alle gevallen van politiek geweld sinds 1980, inclusief 8 december en de Binnenlandse Oorlog. In de Binnenlandse Oorlog werden wreedheden niet alleen door het Jungle Commando begaan, maar ook door het Nationaal Leger. Burgers die werden opgepakt en vermoord vanwege vermeende sympathieën met het Jungle Commando en natuurlijk de moordpartij in Moiwana die door het leger is begaan.
Ook ging ik uitgebreid in op het onderzoek dat ik gedaan heb naar politiek geweld. Ik vertelde over mijn research over 8 december in de veiligheidsdiensten en het leger. Ik gaf een beeld van de archieven van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken, waaruit bleek dat Nederland de Binnenlandse Oorlog met Nf 31 miljoen had gesteund.
Onze boodschap was: “Je moet politiek geweld integraal oplossen. Het is niet mogelijk om één deel op te lossen. De integrale oplossing kan niet met rechtszaken over en weer, want dat schept alleen maar spanningen. De oplossing ligt in dialoog, verzoening en waarheidsvinding. Dat is een andere manier om gerechtigheid te bereiken.
Almagro vroeg wat ik vond van het 8-decemberproces. Ik legde uit dat het een politiek proces is waarbij de rechters de scheiding der machten niet respecteren en op de stoel van de wetgever zijn gaan zitten om politieke redenen. Ik gaf aan dat het Openbaar Ministerie (OM) de grondwet naast zich heeft neergelegd vanwege politieke redenen.
Hij vroeg of het OM mijn onderzoek naar 8 december heeft meegenomen in zijn onderzoek en of het contact met me heeft gehad. Ik antwoordde dat dat niet zo was en het me niet verbaasde, omdat het zijn onderzoek vanwege politieke redenen in één richting duwt en niet objectief wil zijn. Daarom wil het niet alle feiten in zijn onderzoek betrekken.
Hij vroeg naar de relatie tussen het comité en de regering. We legden uit dat het comité een stem wil zijn van alle slachtoffers en nabestaanden van politiek geweld. Alleen slachtoffers en nabestaanden kunnen lid zijn. Het comité wil geen subsidie van de regering, maar wil wel dat de regering faciliteiten beschikbaar stelt als het comité die nodig heeft. Ook heeft het comité aan de regering gevraagd om een nationale commissie op te richten om het werk van dialoog en verzoening te ondersteunen en te faciliteren. Die commissie is intussen geïnstalleerd en doet uitstekend werk.
Hij vroeg naar onze relatie met het bisdom. We gaven aan dat we graag willen samenwerken met het bisdom, maar dat het dat niet wil.
Almagro stelde vooral veel vragen. Aan het einde hebben we uitgelegd dat we zoeken naar een totaaloplossing voor politiek geweld en op 6 december een nationale conferentie willen organiseren over dialoog, verzoening, waarheidsvinding en gerechtigheid. We vroegen om zijn steun. Hij antwoordde dat de OAS in alle landen probeert om vrede en rust te bevorderen door dialoog en verzoening te stimuleren en daarom graag die conferentie wil ondersteunen met hun expertise. We vroegen om ons in contact te brengen met organisaties van slachtoffers van politiek geweld in andere landen. Hij reageerde positief. Bij het afscheid gaf Jeroe hem een exemplaar van mijn boek over de getuigenis, ook al kon hij het niet lezen, omdat het in het Nederlands is. Hij zei dat zijn vrouw Zuid-Afrikaans is en zij zou het wel kunnen lezen.
We zijn erg blij met de steun van Almagro. We spraken af dat het contact verder via de regering zou lopen. Later in de week hebben we met minister Yildiz Pollack-Beighle van Buitenlandse Zaken gesproken. Zij was zeer bereidwillig om het hele proces te begeleiden en zegde haar volle steun toe. We hebben praktische afspraken gemaakt over die ondersteuning.
Vóór het gesprek met Almagro hadden Humphry Jeroe en ik een uitgebreide discussie over het bisdom. We hadden het bisdom gevraagd om met het comité samen te werken, maar het weigerde.
Ik zei tegen Jeroe: “Kijk hoe het bisdom is. Ze proberen een aansteker aan te maken bij een benzinestation en weten dat de zaak in vlammen kan opgaan. Vervolgens gaan ze organisaties vragen om hen te helpen om de vlammen te doven als er brand uitbreekt. Wat een volstrekt onlogische gang van zaken? Is het niet beter om te stoppen met die aansteker? En dan weigeren ze nog om samen te werken met mensen die al veel langer bezig zijn met dialoog en verzoening. Er valt geen land te bezeilen met deze mensen.”
Jeroe antwoordde: “Misschien zien we het verkeerd, Dew. Misschien moeten we beter naar hen luisteren. Esteban Kross zei in een vorig gesprek over de kardinaal van het Vaticaan die ze willen uitnodigen dat die objectief te werk zou gaan. Jij antwoordde dat het bisdom en de kardinaal twee handen op één buik zijn. Maar stel dat Kross gelijk heeft. Laten we dan niet een kans liggen om een oplossing in Suriname te bereiken door internationale bemoeienis?”
Ik zei tegen Jeroe dat ik die hele Esteban Kross totaal niet zag zitten. De man kwam met gestrekt been in tijdens het eerste gesprek. Hij begon direct met een serie verwijten naar mij toe over hoe ik een spreekbuis van de regering zou zijn en hoe ik ze via mijn columns steeds aanviel.
Jeroe: “Maar wij verweten hen ook dat ze de spreekbuis van Nederland zijn. Zeg nou eerlijk, de gesprekken zijn uiteindelijk toch in een goede sfeer afgerond ook al zijn we het niet eens geworden over een samenwerking?”
Ik moet hem gelijk geven. En Kross viel eigenlijk wel mee. In het tweede gesprek vroeg ik hem wat de aanspreektitel van de vicaris-generaal is. Jeroe spreekt hem aan met “pater”. Mijn vrouw die katholiek is (haar vader werkte voor het bisdom en haar tante leidde als non een RK-weeshuis in Belem, Brazilië), zegt dat ik hem moet aanspreken met “eerwaarde”. Ik vind “eerwaarde” deftiger dan “pater”. Kross zei dat vicaris-generaal geen officiële aanspreektitel heeft. Dus spreek ik hem altijd aan met “eerwaarde”.
Jeroe zette me aan het denken. Ik vertrouw het bisdom niet. Het bisdom vertrouwt mij niet. Hoe kom je in hemelsnaam nader tot elkaar? Dat kan alleen als redelijke en verstandige mensen zich doen gelden in het proces. Jeroe is redelijk en verstandig. Hij vertelde me dat zijn apps met Kross heel hartelijk zijn. Ze communiceren snel en vriendelijk.
Misschien heeft Jeroe gelijk en is de afwijzing van het bisdom om samen te werken met het comité het gevolg van het feit dat ik het Vaticaan heb afgewezen door ze als twee handen op één buik af te schilderen. Misschien hebben we een fout gemaakt en moeten die corrigeren.
Het bezoek van Almagro bood een kans om die correctie te maken. Het bisdom had een brief geschreven aan de OAS om in Suriname te bemiddelen. OAS meldde dat ze alleen op uitnodiging van de regering actief kunnen zijn in Suriname.
Als de OAS naar Suriname komt en wel met ons, maar niet met het bisdom praat, zouden buitenstaanders dat interpreteren als een winst voor ons en een verlies voor het bisdom. Maar we hadden vanaf het begin gezegd dat we onmogelijk kunnen concurreren op dialoog en verzoening. We moeten samenwerken. Dan winnen we allemaal. Als we gaan concurreren, dan verliezen we beiden. Het zou het mooiste zijn geweest als wij en het bisdom samen met Almagro hadden gesproken. Maar daarvoor moet er een samenwerking tussen ons zijn. We waren bezorgd over die concurrentie. We besloten om, als het gesprek met de OAS positief zou uitvallen (dat was niet zeker), een nieuw gesprek aan te vragen met het bisdom. Na het positieve gesprek met Almagro, appte Jeroe Kross met het verzoek om een gesprek. Die reageerde snel en positief.
Dinsdagmorgen waren we bij het bisdom. We gaven een verslag van het gesprek met Almagro. We zeiden dat we misschien te snel het idee van een betrokkenheid van het Vaticaan hebben afgewezen en daardoor een mogelijke samenwerking zelf hebben getorpedeerd. We deden het volgende voorstel.
Laten we een samenwerking opzetten tussen het comité en het bisdom en als eerste punt nemen het project om het Vaticaan uit te nodigen. Laten we samen een mogelijk bezoek van de kardinaal voorbereiden en dan uiteindelijk samen de regering vragen om het Vaticaan uit te nodigen om in Suriname te bemiddelen.
We zeiden tegen het bisdom: “Dit is ons voorstel. Zegt u bij voorbaat ‘nee’, dan bedanken we u voor het gesprek en gaan verder met ons werk. Zegt u ‘ik wil erover nadenken’, dan nemen we in een positieve en hoopvolle stemming afscheid.”
Bisdom Choennie zei onmiddellijk: “We willen erover nadenken. Kunt u ons het voorstel op papier doen toekomen? Misschien kunt u de OAS vragen om aan te schuiven als we met het Vaticaan om de tafel gaan zitten.” We zegden toe om dat te doen. Donderdag hebben we ons voorstel naar het bisdom gestuurd.
Na het gesprek met het bisdom, heb ik bisschop Steve Meye van het Volle Evangelie gebeld om hem te informeren over het gesprek met Almagro. Meye is een grote supporter van dialoog en verzoening en stelde die informatie op prijs. Het comité heeft een formele en goede samenwerking met zijn organisatie.
Toen we weggingen van het bisdom, ging Jeroe me plagen.
Jeroe: “Weet je wat mensen gaan zeggen als het Vaticaan komt. Jullie zijn drie handen op één buik. Het bisdom heeft zijn zin gekregen. Er komt internationale bemiddeling in Suriname.”
Ik: “Ach, mensen zitten soms zo vastgeroest in hun denken dat ze hun verstand op nul zetten. Ik ken mensen die zeggen ‘Bouterse liegt altijd’. Als ik zeg dat Bouterse me heeft verteld dat de maan rond is, zeggen ze doodleuk. ‘Nee, dat klopt niet, want Bouterse liegt altijd.’ Die mensen zijn toch helemaal kierewiet? We moeten openstaan voor goede ideeën en we moeten in staat zijn om onze fouten te corrigeren.”
Jeroe: “Het zou geweldig zijn als het zou lukken, om met het bisdom samen te werken om het Vaticaan naar Suriname te halen. Ik ben hoopvol. Gods wegen zijn ondoorgrondelijk.”
Ik: “Het zou inderdaad mooi zijn als we konden samenwerken. Maar als ze de samenwerking toch niet zien zitten, gaan we gewoon door. Misschien komt het een andere keer.”
Jeroe is zwaar christelijk. Iedere keer komt hij bij me met zijn “Heer dit en Heer dat, God zus en God zo”. Hij wil me overtuigen om christen te worden. Ik heb net een ander geloof – het marxisme – afgezworen om filosofische en ethische redenen. En dan moet ik nu een nieuw geloof aanhangen? No, mang.
Aan het einde van het gesprek met het bisdom ging bisschop Choennie op dezelfde toer: “Weet u, meneer Hira, God leidt dit proces, niet wij. De Heer zal ons de juiste weg wijzen.” Jeroe sprong natuurlijk direct bij met: “Ja, de Heer dit en de Heer dat”.
Ik: “Heren, jullie met jullie God-dingen en de Heer. Ik ben niet gelovig.”
Choennie: “Nog niet.” Ik moest lachen.
Eerlijk gezegd, lig ik meer wakker van de duivel dan van God. De duivel is ook bezig met haat zaaien en het frustreren van pogingen om vrede en rust te brengen. Wat God betreft, denk ik: “Eerst zien en dan geloven.”
Sandew Hira