De ervaringen van de afgelopen twee jaar met de getuigenis van president Bouterse en met het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld hebben me diep doen nadenken over de 8 decemberherdenking.
Ik herinner mij de eerste bijeenkomst na 8 december in Nederland. Paul Somohardjo was één van de ster-sprekers: vurig, scherp, gepassioneerd. Daarna ben ik jaar-in, jaar-uit naar de Mozes en Aäronkerk in Amsterdam geweest met mijn ouders. Voor mijn ouders waren het belangrijke bijeenkomsten, omdat het de emoties van verdriet, woede en wraak een plek gaf. Ik voelde me daar niet thuis, omdat ik zag en voelde hoe die emoties, die ook in mij zaten, politiek gemanipuleerd werden door rechtse krachten die de bijeenkomsten gebruikten om hun politieke agenda in een pro-koloniale hoek te brengen.
Het project ‘De Getuigenis van president Desi Bouterse’ ben ik begonnen vanuit een persoonlijke motivatie om te weten wat er in Fort Zeelandia is gebeurd. Het project bracht me in contact met mensen wier familie, net als de mijne, slachtoffer waren van politiek geweld. Dat heeft mijn ogen geopend voor het leed van anderen. Madzi Fleming heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld. Ons eerste contact was een scherpe confrontatie, waarbij zij mij verweet als deel van de 8-decembergroep volstrekt egoïstisch te zijn en menselijk leed te willen monopoliseren. Haar man was in de Binnenlandse Oorlog omgekomen. Zijn gezicht was van één kant aan flarden geschoten. Haar dochtertje moest op school van haar onderwijzeres horen dat de zoveelste hond was afgemaakt.
Menselijk leed was tot in het onderwijs gepolitiseerd. Zij was werkzaam in het leger en belast met de begeleiding van families die een militair hadden verloren in de oorlog. Ze heeft veel verdriet van dichtbij meegemaakt. Hoewel ze wist welke rol sommige families van 8 december in de Binnenlandse Oorlog gespeeld hebben, wilde ze toch haar medeleven tonen bij de 8-decemberherdenkingen. Toen ze bloemen wilde leggen, werd ze door Betty Goede van de Organisatie van Gerechtigheid en Vrede weggejaagd. Ze mocht haar bloemen niet leggen, want ze behoorde tot “het andere kamp”. Menselijk leed was door de OGV gepolitiseerd. Haar verhaal werd mij onafhankelijk en nog eens bevestigd door een medewerker van de STVS die getuige was van het incident. Goede heeft nooit haar excuses aangeboden aan Madzi voor dit lomp en onbeschaafd gedrag.
Ik voelde me rot bij het horen van dit verhaal. Ik zou willen dat Madzi en ik samen bloemen zouden leggen bij de herdenking van 8 december. Waarom? Omdat we iets gemeen hebben: menselijk leed als gevolg van politiek geweld. Dat leed is menselijk en niet politiek. Dat leed herinnert ons eraan dat we nooit meer een situatie willen hebben in Suriname waarbij politieke conflicten met geweld worden uitgevochten. De 8-decemberherdenking moet daarom niet slechts een herdenking zijn van de families van de slachtoffers, maar een nationale herdenking van iedere Surinamer, ongeacht waar ze staan in politieke conflicten.
Ik zou graag 8-decemberherdenkingen willen bijwonen die ontdaan zijn van politieke manipulatie van emoties. Een herdenking die zich focust op het leed van slachtoffers. Een herdenking die 8 december verbindt met alle andere slachtoffers van politiek geweld in plaats van verdeelt.
Ik heb twee jaar geleden aangegeven dat ik graag op de 8-decemberherdenking in Suriname zou willen zijn, maar niet als ongewenste gast. Daar is nooit op gereageerd. Toen het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld onder leiding van Humphry Jeroe werd opgericht, is die boodschap opnieuw gegeven, maar opnieuw werd daar niet op gereageerd.
Misschien zal dat in de toekomst anders zijn, nu we een obstakel doorbroken hebben door in gesprek te gaan met het bisdom, een belangrijke kracht achter de herdenking. Als we in dialoog zijn met het bisdom, dan moet het toch mogelijk zijn dat het bisdom in het kader van dialoog en verzoening ons uitnodigt om deel te nemen aan de herdenking?
Hoe het ook zij, ik vind dat het comité en zijn sympathisanten dit jaar bij Bastion Veere de doden van 8 december moeten herdenken. De gedenkwandeling die zal plaatsvinden van het monument van de Binnenlandse Oorlog naar het andere monument mag niet stoppen bij de ingang van Fort Zeelandia. De ingang is niet het monument. Het monument is bij Bastion Veere in het fort. Daar zou het moeten eindigen. Daar wil ik als nabestaande van 8 december bloemen leggen. Waarom zou ik dat niet mogen doen, samen met mensen die hun solidariteit met mij willen tonen?
Het Fort Zeelandia-complex moet op 8 december en 29 juni – de dag van nationale rouw – gratis toegankelijk worden gemaakt voor mensen die bloemen willen leggen bij Bastion Veere. Nu moet er toegang betaald worden om het museum binnen te treden.
Ik zou graag met Madzi en het comité bloemen willen leggen bij Bastion Veere. Eenieder zal de doden van 8 december op zijn of haar eigen manier herdenken: bidden, in stilte, of op welke manier dan ook. Hopelijk gloort er een toekomst, waarbij ik niet de enige nabestaande van 8 december ben die samen met andere slachtoffers van politiek geweld de decemberslachtoffers herdenkt. Misschien komt er ooit een moment, waarbij alle Surinamers van verschillende politieke kleur de doden van 8 december herdenken en daarmee deel wordt van het collectief bewustzijn van iedere Surinamer.
Sandew Hira