Er zijn wat discussies ontstaan omtrent de opzegging van het lidmaatschap van De Nationale Assemblee (DNA) door Sergio Akiemboto. Wij waren niet van plan om ons te mengen in deze discussies, maar vanuit diverse hoeken werd er een beroep op ons gedaan om ons licht te schijnen op dit onderwerp.
Ten eerste kunnen wij vaststellen dat deze zaak niet de schoonheidsprijs verdient. Dit soort zaken zijn het gevolg van zeer gebrekkige wetgeving. Hoe vaak hebben wij niet daarop gewezen. In het geval van Akiemboto stuiten wij wederom op gebrekkige wetgeving. Nadat u de hele column gelezen heeft, zult u zien dat de Wet van 17 augustus 2016, houdende regels voor het beƫindigen van het lidmaatschap van De Nationale AssemblƩe (Staatsbesluit 2016, no. 114), waarin het geregeld zou moeten zijn op welk moment het lidmaatschap van een lid beƫindigd geacht moet worden, niet toegepast kan worden in dit geval van Akiemboto.
Simpelweg vanwege het feit dat dit geval niet geregeld is in die wet, waarin het juist wel geregeld zou moeten zijn. Deze wet zullen wij hierna de āTerugroepwetā noemen. In deze wet zijn niet alleen de terugroeping, maar ook het moment van beĆ«indiging van het lidmaatschap DNA geregeld zoals opgesomd in artikel 68 van de Grondwet.
In de Grondwet is in artikel 68 lid 3 gesteld dat de wetgever nadere regels omtrent beƫindiging van het DNA-lidmaatschap kan vaststellen. Nu de wetgever gemeend heeft het moment van beƫindiging het DNA-lidmaatschap vast te stellen middels de Terugroepwet, krijg je in dit proces te maken met drie wetten die op elkaar zouden moeten aansluiten (hoewel dat niet het geval is).
Het hele wettelijk systeem in dit geval zou er als volgt moeten uitzien. De Grondwet geeft de bevoegdheid nadere regels vast te stellen omtrent beƫindiging het DNA-lidmaatschap. Volgens de Kiesregeling stuurt de president de opzeggingsbrief door naar DNA. De assembleevoorzitter doet op basis van de Terugroepwet mededeling van opzegging in de huishoudelijke vergadering van DNA. Op dat moment zou het DNA-lidmaatschap beƫindigd geacht moeten worden, maar vanwege een groot gebrek in de Terugroepwet, dient het moment van beƫindiging van het DNA-lidmaatschap zich veel eerder aan.
De ontslagbrief van Akiemboto dateert van 5 januari 2020. Gezien het feit dat deze brief gericht is aan president Chan Santokhi, spreekt het voor zich dat deze brief nimmer op 5 januari 2020 geschreven kan zijn, want toen was Santokhi nog geen president. Dan zou de brief gericht moeten zijn aan de voormalige president Desi Bouterse. Het is dus duidelijk een verschrijving. Uit publiekelijke of uiterlijke handelingen en gedragingen van Akiemboto blijkt dat hij de brief dit jaar geschreven heeft en zijn DNA-lidmaatschap pas dit jaar opgezegd heeft. Daarover bestaat geen twijfel.
Het had de schoonheidsprijs verdiend, indien de president een schrijven gestuurd zou hebben naar Akiemboto, met de mededeling: āOp 5 januari 2021 heb ik uw brief met betrekking tot de opzegging van uw DNA-lidmaatschap ontvangen. Uw schrijven is gedateerd per 5 januari 2020. Zonder tegenbericht uwerzijds binnen 24 uur na ontvangst van deze bevestiging, zal ik ervan uitgaan dat dit een verschrijving is en dat de brief op 5 januari 2021 geschreven isā.
Verder zegt de president het volgende in zijn brief:
āAangezien de heer Akiemboto per datum 5 januari 2020 (in beide schrijven genoemd) geen lid was van De Nationale AssemblĆ©e, kunnen wij geen rechtsgevolgen verbinden aan het schrijven d.d. 5 januari 2020ā.
De eerste fout die de president begaat, is dat hij in āwij-vormā schrijft, terwijl hij in āik-vormā dient te schrijven. Het is een exclusieve bevoegdheid van de president om de ontvangen brief door te sturen, dus geen bevoegdheid van de regering. Bij een bevoegdheid van de regering schrijf je in āwij-vormā. Dit is op zich helemaal niet belangrijk in dit geval, maar indien wij dit niet zullen neerpennen, zullen zijn adviseurs hem ook niet erop wijzen.
De tweede fout die hij maakt, is dat hij zegt geen rechtsgevolgen te kunnen verbinden aan het schrijven van 5 januari 2020. Precies hier gaat hij weer de fout in. Hij is niet de instantie om rechtsgevolgen te kunnen verbinden aan die brief, want volgens de wet heeft hij die bevoegdheid niet. Hij diende de brief gewoon door te sturen naar DNA, zodat het proces tot opvolging van Akiemboto in gang gezet kon worden.
De wet (artikel 141 lid 2 van de Kiesregeling) geeft hem zelfs de uitdrukkelijke opdracht daartoe. Het enige rechtsgevolg dat aan die brief van de president ontleend kan worden, is dat DNA nu formeel op de hoogte gesteld is van de ontslagbrief van Akiemboto. De intrekkingsbrief van Akiemboto heeft geen juridische gevolgen, omdat de opzegging reeds een feit is. DNA zou nu het proces tot opvolging van Akiemboto in gang moeten zetten.
Zoals eerder gesteld, vanwege een gebrek in de Terugroepwet, dient het moment van verlies van het DNA-lidmaatschap veel eerder aan. De rechtsgevolgen doen van rechtswege intrede, nadat de president de opzeggingsbrief heeft ontvangen. Het aanbieden van de opzeggingsbrief is een Ć©Ć©nzijdige rechtshandeling van Akiemboto, gericht op een rechtsgevolg. Dat rechtsgevolg is ingetreden op het moment van het aanbieden van de opzeggingsbrief. Voor intrede van dat rechtsgevolg zijn geen verdere handelingen van andere instanties vereist. Verder zullen wij de wettelijke bepalingen laten zien waarop deze stelling gebaseerd is. Houdt u nog even vol.
Resumerend
Nu in de Terugroepwet waarin het moment van beƫindiging van het DNA-lidmaatschap geregeld zou moeten zijn, dit geval niet geregeld is, kan vastgesteld worden dat de wetten die in dit geval relevant zijn, niet op elkaar aansluiten. Dan zijn wij weer een stap terug, bij de Kiesregeling.
Voor beƫindiging van je DNA-lidmaatschap heb je geen medewerking nodig van de president of de assembleevoorzitter. Het moment dat je de brief bezorgd hebt bij de president, is de beƫindiging van het lidmaatschap een feit. Alle handelingen die daarop volgen (zoals het doorsturen van de brief naar DNA), zijn gericht op de opvolging door een nieuw assembleelid. Anders gezegd, alle handelingen die daarna volgen zijn bedoeld om te komen tot opvolging en beƫdiging van het nieuwe DNA-lid.
Het systeem van de wet: beƫindiging van het lidmaatschap:
Stap 1
Artikel 141 lid 2 van de Kiesregeling eerste zinsdeel: Het DNA-lid bezorgt de ontslagbrief bij de president (opzegging is al een feit!). Stap 2 is bedoeld om ervoor zorg te dragen dat zo snel mogelijk in de opvolging wordt voorzien (beƫdiging nieuw DNA-lid).
Stap 2
Artikel 141 lid 2 van de Kiesregeling tweede zinsdeel, zegt dat de president de opzeggingsbrief dient door te sturen naar DNA, hetgeen ook plaatsgevonden heeft. Dit, zodat DNA ervan kennisneemt en de procedure tot opvolging in gang zet. Dit is gericht op de opvolgingsprocedure. De Kiesregeling is erop gericht om vast te stellen wie gekozen is of wie de opvolger is of wordt.
Stap 3 (ongeldig)
Artikel 4 lid 1 sub a, van de Terugroepwet zegt dat de assembleevoorzitter in de huishoudelijke vergadering mededeling doet van de opzegging en de procedure tot opvolging in gang zet. Dit zou stap 3 moeten zijn, maar hierna zult u zien dat de procedure om te kunnen komen tot stap 3, niet geregeld is in de desbetreffende wet. Er is geen wettelijke basis voor stap 3.
In de zogenaamde Terugroepwet zijn de procedures tot beĆ«indiging van het lidmaatschap en terugroeping geregeld. Artikel 4 lid 1 sub a van deze wet handelt over beĆ«indiging van het lidmaatschap wegens overlijden (a) of middels opzegging (b). Dit is verder geĆÆllustreerd middels het wetsartikel.
Artikel 4 lid 1 juncto artikel 4 lid 1 sub a, van de Terugroepwet zegt dat de assembleevoorzitter pas dan mededeling moet doen in DNA, nadat hij kennisgenomen heeft van de beƫindiging van het lidmaatschap middels de documenten zoals genoemd in lid 4 van dit artikel. Nou, in lid 4 is de opzeggingsbrief helemaal niet opgesomd of genoemd (onbegrijpelijk, maar helaas waar). Er is helemaal niet geregeld van welk document de DNA-voorzitter kennis moet nemen in geval van opzegging lidmaatschap.
Dus het geval van opzegging is niet geregeld. Erger nog, in de laatste volzin van artikel 4 lid 1 onder a is genoemd welk document overlegd moet worden in geval van overlijden. Dit, terwijl uit de systematiek van deze wet volgt dat dit document genoemd zou moeten zijn in lid 4 (in lid 4 zou de gehele opsomming terug te vinden moeten zijn van alle gevallen van beƫindiging van het lidmaatschap). Hier worden wij wederom geconfronteerd met amateuristische wetgeving.
Zie het desbetreffende wetsartikel in de afbeelding hieronder. Artikel 4 lid 1 sub a handelt over beƫindiging lidmaatschap (a of b) wegens overlijden (a) en opzegging door het lid (b).
Nu het niet geregeld is van welk document de assembleevoorzitter eerst kennis moet nemen in dit geval van Akiemboto, volgt dat de assembleevoorzitter die wettelijk voorgeschreven mededeling nimmer (rechtsgeldig) kan doen. Die mededeling zal van generlei waarde zijn. Herhaling: hij kan die mededeling pas doen, nadat hij op basis van documenten zoals genoemd in lid 4, kennisgenomen heeft van de opzegging. Op basis van welke documenten dan? Over opzegging wordt nergens genoemd welk document overgelegd moet worden. Kortom, dit aspect is niet geregeld in deze wet.
Nu het niet geregeld is in deze wet, dienen wij terug te vallen op de eerdergenoemde stap 2, de Kiesregeling.
Wat zegt de Kiesregeling hierover?
Toelichting
Het ontslagverzoek wordt door het assembleelid naar de president gestuurd, punt. Op dat moment is het ontslag of de beĆ«indiging van rechtswege een feit. De tweede volzin van lid 2 (ā¦die het ter kennis brengt van het volksvertegenwoordigend lichaam) is een opdracht aan de president, met de bedoeling dat DNA ervan kennisneemt en het proces tot opvolging in gang zet (immers, dat is het doel van de Kiesregeling). Of de president die opdracht uitvoert of niet, doet niet ter zake, want de beĆ«indiging van het lidmaatschap was al een feit op het moment dat de president de opzeggingsbrief heeft ontvangen.
De zienswijzen hieromtrent kunnen verdeeld zijn. Is de opzegging een feit op het moment van bezorging van de brief aan de president, of op het moment dat de president de brief doorstuurt naar DNA? Wij pleiten voor het eerste, gezien het de wettekst van artikel 141, lid 2 van de Kiesregeling en het doel van de hele Kiesregeling is, en ook om geklungel met constitutionele zaken te voorkomen.
Wat het ook moge zijn, er is voldaan aan de volledige vereisten van artikel 141 lid 2 uit de Kiesregeling. Akiemboto heeft de brief bezorgd bij de president en de president heeft de brief doorgestuurd naar DNA. Zoals eerder geschreven, het is niet aan de president om te oordelen of er rechtsgevolgen verbonden kunnen worden aan de opzeggingsbrief.
Uit moreel oogpunt zouden wij tevens ervoor willen pleiten dat wispelturige assembleeleden geen plaats verdienen in het hoogste college van staat. Dit wat Akiemboto nu doet, getuigt van wispelturigheid. Hoeveel waarde moeten wij eraan hechten indien hij weer ooit een brief schrijft?
U kunt de zogenaamde Terugroepwet (Staatsbesluit 2016, no. 114) en de wijziging ervan hier downloaden, zodat geĆÆnteresseerden die niet zelf hoeven op te zoeken.
Sunil Sookhlall & Kries Mahabier