Tijdens de voorbije weken is er heel veel gezegd over de inmiddels ingetrokken Amnestiewet, waarmee Desi Bouterse straffeloos gemaakt zou zijn, volgens enkele beunhazen. Met grote verbazing heb ik de argumenten aangehoord. Verbazingwekkender was het feit dat roeptoeters die steeds zeiden “Ik ben geen jurist”, juridische kwakzalverij begonnen te spuien over de samenleving. De desinformatie was zo groot dat delen van de samenleving de beunhazen begonnen na te praten als een kip zonder kop.
Intelligentie helpt niet om goede analyses te maken, intelligentie helpt om foute analyses te voorkomen. Fnuikend is dat figuren zich op onoorbare wijze schuldig maken aan het verspreiden van desinformatie, doelbewust om schade toe te brengen aan het publieke debat, democratische processen en de nationale veiligheid. Hierin kan ik kort zijn: men probeert een aanslag te plegen op het intellect. Beseffende dat ik zal mislukken om beunhazen en personen die een bord voor hun kop hebben iets wijs te maken, zal ik een poging daartoe wagen. Niets doen is geen optie. Des te meer gelet op het feit dat juristenland Suriname zwijgt en de andere kant opkijkt.
Misvattingen omtrent de Amnestiewet
– Er heerst een misvatting in de samenleving dat de rechter de Amnestiewet ongeldig heeft verklaard. De rechter heeft die wet niet ongeldig verklaard, maar buiten toepassing verklaard. De redenen daarvan zal ik verder in deze column toelichten.
– Een andere misvatting is dat Bouterse reeds amnestie had en desondanks voor een tweede keer is vervolgd. Men beweert dat Bouterse voor de tweede keer vervolgd is (Ne Bis In Idem), omdat de rechtsprocessen door de Amnestiewet geacht worden tot een eind te zijn gekomen in het jaar 2012.
Een van de stellingen van het bedenkelijke advocatenteam van Bouterse: “De Krijgsraad heeft met het toepassen van de Amnestiewet alle proceshandelingen ook stopgezet vanaf dat moment”. Dit is onzin, want de Krijgsraad heeft de proceshandelingen nimmer stopgezet, maar geschorst, in afwachting van een beslissing van het toen nog niet ingestelde Constitutioneel Hof.
Wat begrijpt het advocatenteam van Bouterse nou niet? De Krijgsraad wilde een uitspraak van het Constitutioneel Hof (een andere instantie) over de prealabele vraag of door de aanname van de Amnestiewet 2012 er sprake was van inmenging in een lopende strafzaak in de zin van artikel 131 lid 3 van de Grondwet (elke inmenging inzake de opsporing en de vervolging en in zaken bij de rechter aanhangig, is verboden).
Ne Bis In Idem beginsel houdt in dat je iemand niet tweemaal kan vervolgen voor hetzelfde feit. Dit beginsel geldt pas indien de rechter inhoudelijk de ten laste gelegde feiten heeft beoordeeld. In het jaar 2012 was de rechter nog niet beland op het punt van inhoudelijke beoordeling. Herhaling: de Krijgsraad had het proces aangehouden/opgeschort. Er was sprake van een tussenvonnis. Dus er kan nimmer sprake zijn van “tweemaal vervolgen”.
– Een andere stelling van het advocatenteam is dat uitspraken van het Constitutioneel Hof geen terugwerkende kracht hebben, want pas in het jaar 2021 heeft het Constitutioneel Hof beslist dat de Amnestiewet in strijd is met diverse grondwettelijke en verdragsrechtelijke bepalingen. Tot dusver klopt de stelling van deze advocaten, maar de gevolgtrekking die zij daaraan geven is pure nonsens. Zij stellen dat vanwege het feit dat in het jaar 2012 amnestie is verleend, het hele rechtsproces daarmee geacht dient te worden ten einde te zijn gekomen waardoor straffeloosheid van Bouterse ingetreden zou zijn vanaf het jaar 2012, dus niet vanaf het moment dat het Constitutioneel Hof heeft beslist in 2021.
Die straffeloosheid is niet ingetreden. Vanwege misleidingsdrang, vermelden zij opzettelijk niet dat in het jaar 2016 de Krijgsraad heeft beslist dat toepassing van de Amnestiewet leidt tot strijdigheid met verdragsbepalingen en in de Grondwet genoemde grondrechten, en dat mede om die redenen de Amnestiewet ter zijde is geschoven en dat het strafproces voortgang moest vinden. Ook heeft de Krijgsraad gesteld dat zij volgens de Grondwet ambtshalve mag toetsen of de Amnestiewet al dan niet leidt tot strijdigheid met verdragsbepalingen en in de Grondwet genoemde grondrechten (beslissing Constitutioneel Hof was dus niet persé nodig). De Krijgsraad heeft de Amnestiewet niet terzijde geschoven vanwege inmenging alleen, maar ook vanwege strijdigheid met verdragsbepalingen en in de Grondwet genoemde grondrechten.
Ook indien het strafproces geen voortgang zou hebben gehad (dus ook indien het proces stopgezet zou zijn), dan nog is die straffeloosheid nimmer opgetreden. Ingevolge verdragen waarvan Suriname partij is, is straffeloosheid verboden voor moord, doodslag, etc. (ernstige strafbare feiten). Die verdragen hebben rechtstreekse werking in Suriname.
Bron van mijn stelling:
De Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens (IACHR) heeft ten aanzien van artikel 25 van het Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens (AVRM) in de zaak Carmela S.E. v. Chili van 19 november 1999 aangegeven dat: “het nalaten van de vervolging van ernstige strafbare feiten een schending inhouden van het recht van slachtoffers en nabestaanden op een effectief rechtsmiddel”.
Nalaten van vervolging houdt ‘straffeloosheid’ in en dat is verboden volgens de geldende verdragsbepalingen. Ook deze uitleg zal te hoge wiskunde zijn voor de roeptoeters. Degenen die roeptoeters niet herkennen en klakkeloos alles aannemen, zijn niet minder onnozel dan de roeptoeters zelf.
Er zijn te veel voorbeelden om hier te noemen, maar ik maak u attent op het volgende:
General Comment no. 36 van 30 oktober 2018 van het Mensenrechtencomité heeft ten aanzien van artikel14 IVBPR betreffende het recht op toegang tot de rechter en het recht om gehoord te worden en het recht op een eerlijk proces, in relatie tot het recht op Ieven (artikel 6 IVBPR) opgemerkt dat immuniteiten en amnestieën verleend aan daders van moord en doodslag en aan hun superieuren, en vergelijkbare maatregelen die leiden tot feitelijke of juridische straffeloosheid in de regel onverenigbaar met de verplichting om het recht op Ieven te respecteren en te waarborgen, en om slachtoffers een effectief rechtsmiddel te bieden.
Amnestiewet leidt tot strijdigheid met grondrechten en verdragen
De rechter mag afwijken van de nationale wetgeving (dus ook van de Amnestiewet), in gevallen zoals genoemd in artikelen 106, 137 en 144 leden 2 en 3 van de Grondwet. Ik zal al deze drie artikelen verder in de column uitleggen.
Artikel 106 van de Grondwet
Binnen de Republiek Suriname geldende wettelijke voorschriften vinden geen toepassing, wanneer deze toepassing niet verenigbaar zou zijn met eenieder verbindende bepalingen van overeenkomsten, die hetzij voor, hetzij na de totstandkoming van de voorschriften zijn aangegaan.
Uitleg:
Suriname heeft het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht op 31 januari 1991 geratificeerd en heeft zich dus gecommitteerd aan de verdragsbepalingen. Artikel 27 van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht luidt als volgt: “Een partij mag zich niet beroepen op de bepalingen van zijn nationale recht om het niet ten uitvoer leggen van een verdrag te rechtvaardigen”. Dit wil zeggen dat een land zich niet mag beroepen op zijn nationale wetgeving (zoals de Amnestiewet 2012) om een verdragsbepaling niet uit te voeren. Op grond van artikel 105 van de Grondwet hebben verdagen directe werking. Verdragen hebben voorrang boven nationale wetgeving (dit wordt behandeld in de eerste les rechtsgeleerdheid op de universiteiten).
In artikel 8 lid 1 van het Inter-Amerikaans Verdrag inzake de Rechten van de mens (AVRM) en artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (BUPO-verdrag) staat aangegeven dat een strafzaak binnen een redelijke termijn behandeld dient te worden. Zowel verdachten als slachtoffers hebben belang bij een behandeling binnen een redelijke termijn.
Herhaling: de voortzetting van de strafzaak was opgeschort in afwachting van de instelling en beslissing van het Constitutioneel Hof inzake de Amnestiewet.
Gelet op het feit dat Jennifer Geerlings-Simons, gewezen voorzitter van De Nationale Assemblee (DNA), de goedkeuring van de Wet Constitutioneel Hof stelselmatig vertraagd heeft, is het gevolg hiervan geweest dat voortzetting van het strafproces onredelijke vertraging heeft opgelopen. Hierdoor is de strafzaak niet binnen een redelijke termijn behandeld en zijn de rechten van betrokkenen geschonden in de geest van eerdergenoemde verdragen. Ingevolge artikel 27 van het Verdrag van Wenen mag Suriname niet stellen dat door aanname van de Amnestiewet de bepalingen van artikel 8 lid 1 AVRM en artikel 14 BUPO geen toepassing hebben (zie vorige alinea uitleg over deze verdragsartikelen). Gelet op de directe werking van deze verdragen, werd de Amnestiewet buiten toepassing gesteld door de Krijgsraad en dat mag volgens de Grondwet.
Artikel 137 van de Grondwet
Voor zover de rechter in een concreet aan hem voorgelegd geval toepassing van een bepaling van een wet strijdig oordeelt met een of meer der in Hoofdstuk V genoemde grondrechten, verklaart hij die toepassing voor dat geval ongeoorloofd.
Eén van de in Hoofdstuk V Grondwet genoemde grondrechten die geschonden is, betreft artikel 10: “Eenieder heeft bij aantasting van zijn rechten en vrijheden aanspraak op een eerlijke en openbare behandeling van zijn klacht binnen redelijke termijn door een onafhankelijke en onpartijdige rechter”. Dit staat ook aangegeven in het vonnis van de Krijgsraad. Het equivalent van dit artikel is opgenomen in de eerdergenoemde verdragen.
Hieronder kunt u een vraaggesprek met Jennifer Geerlings-Simons, gewezen voorzitter van DNA, beluisteren waarin zij zegt dat geen van de in Hoofdstuk V van de Grondwet genoemde grondrechten is geschonden. Let wel, het is de gewezen voorzitter van de wetgevende macht die deze nonsens zit te verkondigen en zich daarmee schuldig maakt aan beunhazerij. Tijdens het gesprek zegt zij tot tweemaal toe: “Ik ben geen jurist”. Desondanks neemt zij ergens midden in het gesprek een eigen stelling in. Indien je geen jurist bent, houd je mond over juridische aangelegenheden waarvan je geen snars snapt, des te meer gelet op je positie in de maatschappij (gewezen voorzitter van de wetgevende macht). Of, zij snapt het wel, maar is opzettelijk aan het misleiden.
Je mag wetten aannemen tijdens een lopend strafproces, maar die aanname mag nimmer leiden tot strijdigheid met een of meer van de in Hoofdstuk V genoemde grondrechten van de Grondwet en verdragsbepalingen. Niet de inmenging door de Amnestiewet is strijdig geweest met grondrechten of verdragen, maar de gevolgen daarvan (het niet behandelen van de strafzaak binnen redelijke termijn).
Herhaling: de rechter mag afwijken van de nationale wetgeving (dus ook van de Amnestiewet), in gevallen zoals genoemd in de artikelen 106, 137 en 144 leden 2 en 3 Grondwet.
Artikel 131 lid 3 van de Grondwet (verbod tot inmenging) wordt dus niet gerekend tot de gronden op basis waarvan de rechter mag afwijken van de nationale wetgeving (in deze de Amnestiewet). Het is wel zo, dat de aanname van de Amnestiewet heeft geleid tot toepassing van de artikelen 106, 137 van de Grondwet. Anders gezegd, het willen stopzetten van het proces (met de Amnestiewet) heeft geleid tot toepassing van de artikelen 106 en 137 van de Grondwet (schending van grondrechten). Men moet dit onderscheid goed bewaren.
De Amnestiewet heeft ertoe geleid dat in Hoofdstuk V genoemde grondrechten van de Grondwet en verdragsbepalingen geschonden zijn. Wat begrijpt Jennifer Geerlings-Simons nou niet.
In dit vraaggesprek zegt Kanhai dat de wetgevende macht te allen tijde mag inmengen in een lopend proces. Dat is niet waar, het is je reinste onzin. De Grondwet verbiedt het in letterlijke bewoordingen (artikel 131 lid 3 van de Grondwet). Wat begrijpt Kanhai nou niet. Herhaling: gedurende een strafproces mag er een andere wet aangenomen worden over het onderwerp van het betreffende strafproces, maar die nieuwe wet mag niet leiden tot schending van grondrechten en verdragsbepalingen.
Er is sprake van scheiding der machten en een daaraan gekoppelde “checks and balances”. Geen van de drie machten (wetgevende, rechtsprekende en uitvoerende) mogen ingrijpen in elkaars taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Overigens hoort Kanhai te weten dat de Amnestiewet door de Krijgsraad buiten toepassing is gelaten ook wegens de daaropvolgende strijdigheid met grondrechten en verdragen, niet enkel wegens de inmenging. Pas in 2019 heeft het Constitutioneel Hof geoordeeld dat er sprake is van inmenging. Of, hij heeft het vonnis van de Krijgsraad niet begrepen. Dit lijkt mij sterk, reden waarom ik concludeer dat hij desinformatie verspreidt en opzettelijk aan het misleiden is.
Tenslotte het derde artikel Grondwet op basis waarvan de rechter mag afwijken van de nationale wet
Artikel 144 lid 2:
Het Constitutioneel Hof heeft tot taak:
a. het toetsen van de inhoud van wetten of gedeelten daarvan aan de Grondwet en aan van toepassing zijnde overeenkomsten met andere mogendheden en met volkenrechtelijke organisaties;
b. het beoordelen van de verenigbaarheid van besluiten van overheidsorganen met één of meer der in Hoofstuk V genoemde grondrechten.
Artikel 144 lid 3
Ingeval het Constitutioneel Hof oordeelt dat er strijdigheid is met één of meer bepalingen van de Grondwet of van een overeenkomst als in lid 2 onder a bedoeld, wordt de wet of worden gedeelten daarvan dan wel de besluiten van de overheidsorganen geacht onverbindend te zijn.
Zoals eerder vermeld, mag de rechter in gevallen waarbij het bepaalde in artikelen 144 leden 2 en 3 zich voordoen, ook afwijken van de nationale wetten. Alleen, tot dit punt heeft het niet kunnen komen in het strafproces van Bouterse. De Krijgsraad heeft op basis van haar eigen bevoegdheden (artikelen 106, 137 van de Grondwet) geoordeeld dat de Amnestiewet in strijd is met verdragen en grondwettelijke grondrechten. Dus de uitspraak van het Constitutioneel Hof is niet van invloed geweest op de uitspraken van de Krijgsraad en het Hof van Justitie. Of de uitspraak van het Constitutioneel Hof nou wel of geen terugwerkende kracht heeft, is helemaal niet relevant.
Herhaling: de uitspraak van het Constitutioneel Hof is niet relevant geweest voor het strafproces van Bouterse. In de video kunt u getuige zijn van de koeterwaals die NDP-assembleelid Jennifer Vreedzaam verkondigt.
Bouterse heeft beroep aangetekend tegen het vonnis van de Krijgsraad in 2019, waardoor het nog niet ten uitvoer gelegd kon worden. Inmiddels is dat vonnis definitief bevestigd door het Hof van Justitie in het jaar 2023. Nu is het vonnis wel uitvoerbaar en op dit moment van uitvoering bestaat die amnestie niet meer, het is ingetrokken. Ook zonder de intrekking ervan, zou het vonnis ten uitvoer gebracht moeten worden, vanwege strijdigheid met verdragsbepalingen die rechtstreekse werking hebben binnen de Surinaamse rechtsorde.
Overigens is het zo, dat Bouterse erkend heeft dat hij geen amnestie heeft. In november 2019 is hij door de Krijgsraad veroordeeld tot twintig jaar gevangenisstraf. Toen was hij nog zelfs president van Suriname. Als hij vond dat hij amnestie heeft, had hij niet in beroep hoeven te gaan tegen het vonnis van de Krijgsraad. Nu hij wel in beroep is gegaan, heeft hij erkend dat hij geen amnestie had. Punt!
Noot: Er komt nog een samenvatting van deze column, bestemd voor niet juristen.
Sunil Sookhlall
sunil.sookhlall@hotmail.com
Facebook