De Vereniging van Exporteurs van Agrarische Producten in Suriname (VEAPS) heeft via de media vernomen dat de minister van LVV, Rabin Parmessar, heeft aangekondigd dat de medewerkers in het district Coronie elke maand duizend kokosplantjes moeten aanmaken. VEAPS hoopt dat de minister deze gedachte ook voortzet met de aanmaak van diverse plantjes van fruit- en groentesoorten over het hele land. Dit meldt de vereniging in een persbericht.
Goed plantmateriaal is essentieel voor de landbouwproductie. Gewasbescherming en de bestrijding en voorkoming van ziekten en plagen zijn hierbij essentieel. Dit dient een gezamenlijke inspanning te zijn tussen LVV en de Anton de Kom Universiteit van Suriname en het onderzoeksinstituut Centrum voor landbouwkundig Onderzoek in Suriname (Celos). De oproep van de minister aan zijn medewerkers dat zij aan het einde van de dag zich moeten afvragen hoeveel boeren zij voor die dag hebben gesproken en geholpen, geniet ondersteuning.
Boeren ervaren vaak dat zij niet effectief geholpen worden bij de bestrijding van ziekte en plagen en dat hun zorgpunten niet worden aangepakt. De intensivering van de communicatie tussen de medewerkers van LVV en de boeren juichen we enorm, aldus de VEAPS. Weliswaar dienen de medewerkers uitgerust te zijn met de benodigde kennis en middelen om hun werk optimaal te kunnen verrichten.
Financiën
Het ontwikkelen van de agrarische sector verdient de hoogste prioriteit. De export van agrarische producten is onlosmakelijk verbonden met de lokale productie die momenteel onderhevig is aan tal van uitdagingen. De VEAPS vraagt speciale aandacht van de minister voor de financiële positie van de boeren in alle tien districten. De economische crisis heeft hard ingeslagen met negatieve effecten. Door de hoge productiekosten is het bijna onmogelijk om te produceren. Nijpend is de beschikbaarheid van financiën.
Bekend zijn de afwijzingen van financieringsverzoeken van boeren en overige agrarische ondernemers door de banken. En in geval ze wel financiering krijgen, is dat tegen de marktrente die het onmogelijk maakt om deze op een redelijke termijn terug te betalen. Hierbij hebben ze vaak hun huis en (landbouw)percelen als onderpand beschikbaar gesteld aan de bank. Een veel gehoorde klacht van boeren is “dat ze voor de bank werken in plaats voor zichzelf en hun gezin”. De VEAPS roept de minister op, om hier aandacht aan te besteden en met oplossingen te komen inzake toegang tot kapitaal voor agrarische ondernemers tegen niet-moordende rentepercentages.
In andere landen zijn banken bij wet verplicht een percentage van de financieringsaanvragen uit de agrarische sector te verstrekken of een deel van hun winst samen met andere bedrijven te kanaliseren voor de agrarische productie via een agrarische ontwikkelingsfonds, dat zij eventueel na een periode terugkrijgen.
Beschikbare productiegrond
Het klinkt paradoxaal dat er een tekort is aan productiegrond voor de agrarische sector. De beschikbaarheid van landbouwgrond in begaanbare gebieden is zeer beperkt, terwijl er een overvloed is aan land. De VEAPS verzoekt minister Parmessar om samen met zijn collega van Ruimtelijke ordening Grond- en Bosbeheer (RGB), Lekhram Soerdjan, die ook minister was van LVV en op de hoogte is van de behoefte aan grond, een overlegstructuur in te stellen die zich speciaal gaat bezighouden met het agrarisch ruimtelijke beleid.
Reserveringen, bestemmingen en toewijzingen van gronden voor de landbouwproductie moeten passen binnen een overlappend generatiemodel dat garant staat voor de voedselproductie ten behoeve van de binnenlandse consumptie en export voor de komende honderd jaren.
Roundtable-gedachte
De VEAPS stelt voor om de roundtable-conferentie die het Ministerie van Handel, Industrie en Toerisme (HI en T) in 2017 had geïnitieerd in collectief verband voort te zetten door beide ministeries en deze een structureel karakter te geven. Alle stakeholders dienen binnen één platform met elkaar van gedachten te wisselen over de diverse vraagstukken. De VEAPS heeft bij meerdere gelegenheden de pijnpunten aangehaald die de export en productie kunnen verhogen. Helaas hebben meerdere gesprekken met voorgaande ministers van LVV en andere hoge autoriteiten de afgelopen jaren niet geleid tot concrete acties ter bevordering van de export.
De VEAPS spreekt de hoop uit dat minister Parmessar er wel in slaagt om de dialoog op gang te brengen en daadwerkelijk met zijn ambtenaren acties uitzet met de diverse stakeholders die leiden tot resultaten gericht op de verhoging van de landbouwproductie en toename van de export.