Alweer een probleem in Atjoni met de start van het nieuwe schooljaar, 156 leerlingen zijn niet zeker van onderwijs: personeel is niet uitbetaald en er zijn geen praktijklokalen. Waar was Hugo Jabini het afgelopen jaar om te controleren dat zulke calamiteiten zich ophoopten? (Had hij het te druk met zijn bijverdiensten aan de naschoolse nyang?)
Wat voor hulp biedt Eddy Jozefzoon aan deze kinderen? Waarom zit die Bert Eersteling al zolang bij Bureau Onderwijs Binnenland? Kan hij niet vervangen worden? Waarmee houden deze mensen zich eigenlijk bezig? Waarom houden ze de ouders voor de gek? Wat moeten de ouders nu doen met hun kinderen, terwijl de scholen in de rest van het land al zijn begonnen?
Zou Ronnie Brunswijk niet iets voor deze kinderen kunnen doen in plaats van opnieuw met geld strooien of tellen in de strafinrichtingen welke groep gedetineerden het grootst is zonder te onderzoeken hoe dat komt en waar het allemaal is begonnen?
Deze mensen houden helemaal niet van dit land als ze niet eens ervoor kunnen zorgen dat een kleine groep leerlingen goed onderwijs kan genieten! Een jaar geleden kon het internaat van Atjoni niet openen omdat het nog niet af was zoals deze regering had beloofd, terwijl minister van Openbare Werken Rabin Parmessar persoonlijk ter plekke had uitgelegd dat het internaat af zou zijn, dus dat de kinderen zich gerust konden laten inschrijven. Dat bleek helemaal niet waar te zijn, de minister had gelogen.
‘’No child left behind’’, zegt onderwijsminister Ashwin Adhin een jaar later, in oktober 2014. Wel Adhin, zijn deze 156 leerlingen dan geen “children”? Wat zijn ze dan? Aan de ouders van deze kinderen wil ik zeggen: lieve mama’s en papa’s, de minister van Onderwijs en Volksontwikkeling zegt dat jullie kinderen geen kinderen zijn. Deze jongeman is tot minister gemaakt door de bij jullie bekende Bouta die nu president is. Als jullie je nog kunnen herinneren wat deze Bouta de afgelopen jaren beloofd heeft, zou niemand denken dat jullie zulke grote problemen zouden hebben nu deze man president is.
De schoonmaaksters in Atjoni zijn in februari 2012 begonnen met hun werk maar ze waren nog nooit uitbetaald. Het keukenpersoneel had sinds 8 maart 2013 hun gelden niet ontvangen. Die mensen zijn helemaal vergeten en verwaarloosd, totdat het tijd is voor verkiezingscampagnes: dan zijn ze weer ineens heel belangrijk geworden.
Er is nu gedreigd actie te voeren en gelijk is de president naar Atjoni gegaan om zich te oriënteren. Hij is bun man gaan spelen voor de mensen door ze te laten geloven dat de president oplossingen heeft gebracht, net als in december 2013, toen hij jeugdparlementariërs naar Atjoni stuurde om de hongerige internaatkinderen voedsel te brengen. Deze keer heeft het staatshoofd de internaatmedewerkers eigenhandig een voorschot uitbetaald. Het is onduidelijk wanneer zij de rest ontvangen en hoe het in de toekomst zal gaan.
Vijftig leerlingen moeten overhaast naar de stad verhuizen om naar school te gaan. Volgens jeugdparlementariër Edgar Sampi, die zich intensief met deze kwestie bezighoudt, zal de overheid de kinderen op scholen plaatsen. De ouders moeten zelf zorgen voor huisvesting en verzorging, maar de internaten in de stad zitten al vol.
Wat moet er nu gebeuren met deze kinderen? Zij dreigen opnieuw tussen wal en schip te vallen. Wat hebben we aan onze leiders als die niet eens kunnen zorgen dat onze kinderen naar school kunnen? Wij kunnen nog steeds niet rekenen op goed vervolgonderwijs op juniorenniveau. Waarom accepteren we dit?
Ik kan mensen niet tegenhouden om te stemmen op de partijen die zij willen, maar ik kan ze wel vragen om op te letten: wat doen die partijen voor hun achterban in het binnenland? En dan heb ik het niet over kraaltjes en spiegeltjes, maar over concreet beleid voor duurzame vooruitgang en ontwikkeling.
Edwien Bodjie