Ik had vannacht een droom, ik droomde over Djossie, een dappere jongen die woonde in een dorpje in het binnenland van Suriname aan een mooie brede rivier. Aan de rivier woonden bange mensen. Weet je waarom de mensen bang waren? Omdat ze samen leefden met een grote lelijke reus. Deze reus heette corruptie. Angstaanjagend schelden en intimideren kon hij als de beste. Niemand durfde het tegen hem op te nemen. Ten slotte stuurde men de kleine jongen op hem af.
In de ogen van de reus leek de jongen op een kleine djos djosie. Hij maakte hem belachelijk en voelde zich al overwinnaar. Begon weer te dreigen en te schelden. Niemand hield echt van de reus, maar de mensen dachten dat hij onverslaanbaar was, dus hadden ze maar geleerd met hem te leven. Want ach, de reus had ook zijn goede kanten. Door de reus waren ze tenminste verzekerd van een bordje eten voor hun kinderen. Soms had de reus wel zijn buien, maar als iedereen dan weer angstig in de houding sprong en precies deed wat de reus wilde, ging alles goed. Vroeger lag iedereen met elkaar overhoop. Reus zorgde tenminste voor wat rust en dat was het enige wat de vermoeide mensen wilde. Rust en een bordje eten voor de kinderen. Niet slecht toch?
En nu kwam daar die kleine jongen om de reus uit te dagen. Vreemd, dat de jongen niet bang was. Hij vertelde iedereen zelfs dat hij de reus met de grond gelijk zou maken. Zielig eigenlijk. Maar, toch hadden de mensen wel respect. Die jongen durfde te zeggen wat niemand durfde toe te geven. Dat de reus eigenlijk erg slecht was, omdat hij als het hem uitkwam steeds zijn gemene wil aan iedereen oplegde.
Kleine magere Djossie durfde gewoon hardop te zeggen wat iedereen dacht. Hoe kwam dat eigenlijk? De jongen zei: “Ik ben niet bang voor die corruptie reus. Omdat ik geloof in recht voor een ieder opkomt voor eerlijkheid!”. De jongen nam vervolgens 5 kleine stenen. Die stenen hadden allemaal een naam ze heten: pro Suriname, eerlijke economie, eerlijke kansen, doe mee en nieuwe politiek. Hij stopte ze in een buideltje om zijn middel en liep helemaal alleen met zijn slinger onbevreesd de gemene zwaar gewapende reus tegemoet. “Wie ben jij kleine Djos jossie?!!” brulde de corruptie reus. “Waar kom jij? Wat kom je doen? Ha ha!!” gromde hij luid. “Ik zal jou snel doodmaken en je hele miezerige legertje ook. Oost, zuid, noord, west. Mi o win unu allamalla!”
Maar de kleine jongen nam zijn slinger. Hij was namelijk een herdersjongen die hartstochtelijk veel hield van zijn lammetjes en jarenlang zijn kleine kudde had beschermd. Als er een hongerige tigrikati kwam had hij geleerd om hem met een rake steen vanuit zijn slinger uit te schakelen. Nu stond hij echter niet voor een tijger maar voor een bloeddorstige gemene reus van wel 3 meter lang. Toch was hij niet bang. Hij riep: “Reus, jij komt op mij af met je macht en corruptie, maar ik kom op jou af in de naam van eerlijkheid voor Suriname!” De jongen nam daarop zijn pro Suriname steen stopte die in zijn slinger en draaide rond en rond en rond! De steen trof de zwaar gepantserde reus op zijn enige ongepantserde zwakke plek midden op zijn voorhoofd, de kleine ijzersterke pro Suriname steen drong met een enorme vaart diep door in zijn hoofd.
De corruptie reus lag met een zware klap opeens morsdood op de grond. Door pro Suriname was die oude slechte corruptie overwonnen! De mensen vierden feest en riepen tegen al hun vrienden” Kom kijken, corruptie reus is echt verslagen. Wees blij met ons, vier feest DOE MEE!”
Gloria Wong Swie San – Lie Kwie Sjoe