In de meeste ontwikkelde landen gingen de verbeteringen en investeringen in de industrie en landbouw hand in hand. Deze landen trachten een evenwichtige groei te verwezenlijken, waarbij industrie en landbouw naast elkaar tot ontwikkeling komen.
In Suriname hebben opeenvolgende regeringen de prioriteit gegeven aan de ontwikkeling van de (grondstoffen) industrie. Suriname is sinds jaren grondstoffenleverancier en moet uit de opbrengst van de verkoop van deze grondstoffen haar peper dure import van consumptieve goederen betalen. De landbouwproductie en het realiseren van een eigen verwerkende productie economie onder andere voor importvervanging en export van agrarische producten is nooit krachtig en duurzaam ter hand genomen.
Een arm land zal steeds hogere prijzen voor de door haar te importeren goederen moeten gaan betalen. Het is dus veel beter om binnen het land een sterke industriële sector op te bouwen, waarbij landbouw en industrie in het ontwikkelingsproces als aanvullende factoren optreden.
Suriname beschikt in zeer beperkte mate over geldmiddelen die voor de bevordering van investeringen en groei aangewend kunnen worden. Onder zulke omstandigheden kan het onmogelijk alles tegelijk aanpakken. Het zal zich moeten beperken tot die gebieden van de economie welke de beste kansen voor ontwikkeling hebben. De landbouw heeft vis a vis de industrie een absoluut voordeel in die zin dat kleine hoeveelheden (schaars) kapitaal, in de landbouw geïnvesteerd, vaak een veel grotere opbrengst opleveren in vergelijking tot een overeenkomstige in de meer kapitaalintensieve industriële sector.
Van alle economische revoluties die momenteel in de onderontwikkelde, overbevolkte delen van de wereld plaatsvinden, zijn die welke zich voordoen in India en het vaste land van China, wel de meest belangrijke. India en China herbergen ongeveer een derde van de wereldbevolking. India met 1.4 miljard inwoners en China met 1.5 miljard inwoners. Beide landen hebben in de door de welvaart gekenmerkte 20ste eeuw ongekende armoede beleefd. Beide landen zijn zich bewust geworden van de noodzaak om tot economische ontwikkeling te komen en zijn om dit te bereiken overgegaan tot een systeem van geplande en geleide economie. In India wordt de economische planning geleid door een op democratische wijze gekozen regering, waarbij zowel de overheid als particuliere instellingen (ondernemers) activiteiten ontwikkelen.
In China heeft een autoritaire staat (communistische staat) getracht elk klein onderdeel van de economie binnen zijn invloedssfeer te brengen. Het is een boeiende bezigheid om na te gaan hoe men in deze landen handelt om de verlangde moderne groei op gang te brengen.
Leendert Doerga